O
VIJFDE VERGADERING
Vrijdag 31 Mei 1935, des namiddags twee uur.
Voorzitter: de heer Mr.Drs.P.A.F.Blora, burgemeester.
Aanwezig de heeren B.Kruize, Jac.van Hal, L.A.Simons, J.Demmers, S«A.Musters
H.Walder, H.G.van Kroon, C.Dielissen, P.F.van Kaam, F.A.Bakx, Joh.Schuijl,
Th,Boschman, E.A.G.Kiepe, J.van Hasselt, (J,F.Becht, M,J.ScheffelaarF.Broek-
mans, Adriaan Juten,en J.P.Bekker.
Secretaris: de heer J.A.van de Wouw.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt aan de orde punt I der agenda:
VASTSTELLING VAN DB NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN VAN DEN RAAD VAN 29 MART en
26 APRIL 1935.
De heer WALDER heeft een bemerking op de notulen van 29 Maart en wel omtrent
hetgeen vermeld staat cp bldz.15, waar spreker het had over de crisis. In de
notulen staat, dat spreker zou gezegd hebben, dat die crisis beschouwd moet
worden als een straf van God. Spreker heeft zulks niet beweerd, maar juist ge
zegd, dat de crisis geen straf van God is, want dat Deze aan alles een weelde-
rigen bloei heeft gegeven, zoodat er van alles overvloed is. Dat er niettegen
staande dien overvloed toch zooveel armoede en ontbering is, is te wijten aan
degenen, die de voorraden liever laten vernietigen dan ze aan de behoeftigen
beschikbaar te stellen.
Spreker zag dit alsnog gaarne in de notulen gewijzigd.
De VOORZITTER zegt tegen de door den heer Walder gevraagde wijziging geen
bezwaar te hebben, terwijl ook de raad er zich mee kan vereenigen.
Overigens worden ae notulen, zooals die ter inzage gelegen hebben ongewij
zigd vastgesteld,
II. INGEKOMEN STUKKEN.
a. Ministerie van sociale zaken, s-Gravenhage 2_3 April 1935. nr.217-97 I afd.
W.en S.
Mededeeling dat in bepaalde gevallen, wanneer de kasuitkeering lager is dan
de steun, een toeslag op de kasuitkeering kan worden verstrekt.
De heer VAN HAL vraagt, of deze uitkeering nu met terugwerkende kracht ver
strekt zal worden,
Wethouder SCHEFFELMR zegt, dat dit niet kan. De minister is daar nietvoor
te vinden. Iets anders is het met den huurtoeslag, en spreker vermoedt, dat
de heer van Hal daarop doelt. Wat de kasuitkeering-toeslag betreft, wijst spre
ker er op, dat dit direct in werking getreden is, toen de brief van den minis
ter, waarbij de toestemming verleend werd, gekomen is. Voor de toepassing van
deze regeling moet echter elk geval op zichzelf beoordeeld worden.
De heer VAN HAL meent, dat de huurtoeslag toch met deze regeling verband
houdt en deze toeslag op de kasuitkeering daarom ook verstrekt behoort te worden
vanaf den datum, dat de huurtoeslag inging, dat is vorig jaar November. Wanneer
dit niet zoo zou zijn, dan hebben een groot aantal arbeiders, als uit den tuin
bouw en de bouwvakken, daar veel nadeel aan.
Wethouder SCHEFFELAAR zegt, dat deze toeslag geheel afzonderlijk staat van
den huurtoeslag» Het betreft hier het verstrekken van een toeslag op de kas-
uitkeeringen van de bonden. Warneer die kasuitkeering lager is dan de steun,
dan wordt er bij betaald.
De heer SCHUYL gelooft toch, dat er hier een misverstand is, en dat de heer
van Hal gelijk heeft, wanneer hij dezen goed begrepen heeft. Immers, deze be
slissing is voortgekomen uit de overweging, dat degenen, die nog van den
bond trekken, niet minder zouden krijgen dan zij, die van den steun trokken.
En dat zou kunnen gebeuren door den huurtoeslag, zoodat deze hier vel dege
lijk verband mee houdt. Want juist daardoor zou het kunnen gebeuren, dat een
georganiseerde minder trok dan een ongeorganiseerde.
De heer WALDER zou willen vragen, of er een onbillijkheid begaan is tegen
over een bepaalde groep van menschen. Naar sprekers indruk is dit zoo en dan
acht hij het ook niet meer dan billijk, dat die onbillijkheid wordt weggeno
men door het nadeel, dat die menschen gehad hebben, bij te betalen dit be
sluit met terugwerkende kracht uit te voeren.
Wethouder Schaffelaar wijst er op, dat de onbillijkheid door het onderha
vige besluit van den minister is weggenomen.
De heer VAN HAL blijft ook van meening, dat dit besluit met terugwerkende
kracht moet worden ingevoerd.
Wethouder SCHEFFELAAR zegt, dat hier nu lang en breed over gesproken kan
worden, maar men daar toch niets mee opschiet, omdat de minister voor die te
rugwerkende kracht toch geen toestemming geeft.