- 17
proef met de inkrimping van de markt in den winter werd gehouden en hij een
zomerzaak had. Een ander merkte op} dat het mogelijk aan het seizoen kon lig
gen, maar dat hij door de bekorting der markt het niet drukker had gekregen.
Een derde was van meening dat men de markt maar moest laten zooals ze was,want
dan had hij er tenminste nog eenig voordeel van, omdat hij dan nog eens men-
schen in z'n winkel zag, terwijl een vierde juist het tegenovergestelde beweer
de, Men zal het met spreker eens zijn, dat daar geen peil op te trekken was.
Ook een vergelijking der financieels resultaten der markt, zooals door den heer
Becht gevraagd was, ging niet. Immers vorige winter was het vaak zoo koud, dat
er heel veel kramen niet bezet werden, terwijl we dit jaar juist een zachten
winter gehad hebben.
Nadat de 6 maanden uroef, welke de raad voor de bekorting der markt gesteld
had, om waren, kwam er een verzoek van de marktkooplieden om de markt weer om
4 uur te laten eindigen. Spreker heeft met die menschen toen een bespreking
gehad en hun aangeraden met de winkeliers overleg te plegen teneinde tot een
overeenkomst te komen^ Hij heeft daarna ook contact gehad met de winkelfersver-
eeniging en het gevolg is geweest, dat de overeenkomst tot stand is gekomen zco-
als die vervat is in hst voorstel van B W« Spreker heeft daarbij zelf alle
partijdigheid willen vermijden en nergens invloed op uitgeoefend en de over
eenkomst is dan ook tct stand gekomen na een bespreking die de marktkooplieden
gehad hebben met de heeren Speekenbrink en Houtman namens de R.K.Winkeliersver-
eeniging; Spreker kan dus gerust zeggen, dat die gecombineerde vergadering ge
houden werd op zijn initiatief, terwijl de overeenkomst tusschen beide catego-
ribn van belanghebbenden^/zelf op papier is gesteld en geteekend./door hen
Spreker meent hiermede alles zoo neutraal mogelijk te hebben behandeld en
al het mogelijke te hebben gedaan om een uitspraak te verkrijgen, waarmede ie
der zich vereenigen ken. Het eenige dat spreker nog zou kunnen doen, en waartoe
hij ook reeds pogingen in het werk gesteld heeft, is, om van de autobushouders
gedaan te krijgen, dat ze voortaan pas een uur na afloop van de markt zullen
vertrekken,
De heer BROEKMANS blijft er bij, dat het een fout van den wethouder is, dao
hij niet geconfereerd heeft met de organisatie van de winkeliers, daar deze
organisatie weet, welke winkeliers al of niet belang bij de markt hebben. Men
heeft er niets aan door te informeeren bij enkele winkeliers, die misschien
niet eens bij de organisatie zijn aangesloten. Spreker vindt dit absoluut een
fout van den Wethouder, ïifaardoor slechts eenzijdige voorlichting wordt verkre-
gen.
De heer BECHT zegt zich na de toelichting van den wethouder geheel met het
voorstel van B W te kunnen vereenigen, omdat daaruit duidelijk blijkt, dat
wel degelijk de winkeliersvereniging in doze gohoord is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten,
XXIIIVOORSTEL OM IN PRINCIPE TE BESLUITEN MAATREGELEN TE TREFFEN IN VERBAND
MET HET BEDANKEN DOOR WERKLOOZEN VOORHET LIDMAATSCHAP VAN ZIEKENFOND^.
SEN.
"([Verzameling 1935 nr.41.)
De heer VAN KROON heeft tegen het voorstel geen bezwaar, doch wil er de
aandacht op vestigen, dat tegenwoordig de doktoren en apothekers veel strop
pen hebben, en het daarom gewenscht is, dat deze hun nota's rechtstreeks be
taald krijgen door middel van de steunuitkeerende organisaties. AIb de men
schen het geld zelf in handen krijgen, komt er van betaling van dokters- en
apothekersrekening vaak niets, omdat zij het geld dan voor eigen onderhoud
beter kunnen gebruiken.
De heer MUSTERS spreekt zijn voldoening uit over dit voorstel. In verband
met de opmerking van den heer van Kroon, zou hij willen wijzbn p de maat
regelen, welke in Roosendaal getroffen zijn en daar blijkbaar zeer goed wer-
ken.
De heer VAN HAL hoopt, dat deze aangelegenheid thans met spoed zal worden
afgewerkt en geregeld.
De heer BECHT protesteert tegen het woord "pauper"dat hier herhaaldelyk
en ook in deze stukken weer gebruikt wordt. Hij wijst er op, dat het woord
"pauper" eigenlijk een naam is voor iemand die iets ontvangt zonder tegenpres
tatie, en in verband daarmede acht hij het verkeerd onze valide werkloozen,
die buiten hun schuld slachtoffers van de werkloosheid zijn geworden, met
dien naam te betitelen.
De heer SCHUYL is van meening, dat het voord pauper bij deze stukken niet
gebruikt is met de bedoeling er de beteekenis aan te geven als door den heer
Becht is gezegd. Dat woord is hier door den wethouder gebruikt met de bedoe
ling om de menschen voor het pauperisme te behoeden, en moet dus niet in de