- 12 - Daar ons tevens bekend was, dat er liefhebberij voor het bouwen daar bestond,ziji we over den prijs van den grond gaan onderhandelen met het uiteindelijk resul taat, zooals dit in het voorstel aan den raad is neergelegd. Door den heer Boschman is gewezen op de vele huizen, welke in de stad leeg staan, maar het is nu eenmaal een feit, dat de trekvan het publiek gaat naar nieuwe huizen, en als de gemeente geen gelegenheid geeft om daaraan te voldoen, dan doen de particulieren het. Men krijgt dan een zelfde resultaat; waarbij het eenige verschil is, dat de particulieren de voordeelen hebben, die thans de ge meente hebben kan. Bovendien hebben we daarbij het voordeel, dat de gemeente kan voorschrijven hoe er gebouwd moet worden en kan er ook voor gezorgd worden, dat een zekere welstand in die omgeving blijft bestaan. Wat de meer afgelegen gronden betreft, wijst spreker er op, dat de gemeente daarvan elk jaar de pacht krijgt, terwij?, er nog zeven jaren pacht aan is, De dienst van openbare werken heeft er rekening mee gehouden, dat die pacht tenge volge van de tijdsomstandigheden zal terug loopen tot f„100,-- per ja&r. Jcor de gronden, welke niet langs den weg gelegen zijn en dus niet direct verkocht kunnen worden, zullen nadere plannen met betrekking tot het bouwrijp maken moeten worden ontworpen en kan daar later over worden beslist. Ten aanzien van de opmerkingen over moeilijkheden bij het bouwen in verband met het streekplan zegt spreker, dat er inderdaad enkele moeilijkheden waren, omdat de dienst van openbare werken omtrent elke bouwaanvrage overleg pleegde met de streekplancommissie. Op de laatst gehouden vergadering van die commissie heeft spreker een en ander met den directeur van den technischen dienst bespro ken, waarbij toen door dezen de toezegging gedaan is, dat alleen in gevallen, waarover eenige twijfel, kon bestaan, de gemeente de commissie behoefde te kennen. In alle andere gevallen mag de gemeente voortaan naar eigen goeddunken handelen, zocdat de bouwerij dus weer normalen voortgang zal kunnen hebben. Spreker besluit met den raad te adviseeren het voorstel van B YY in het be lang der gemeente te aanvaarden. De heer WALDER zegt met genoegen naar den heer Juten te hebben geluisterd Dit moet hem van 't hart, omdat het niet zoo dikwijls gebeurt, dat hij met ge noegen kan luisteren naar hetgeen de heer Juten hier naar voren brengt. Spreker herinnert zich nog een raadsvergadering waarin deze zelfde heer Juten mordicus gekant was tegen het instellen van een grondbedrijf. Dat was dus wel een groot verschil met nu, nu de heer Juten hot grondbedrijf zoo krachtig verdedigt en er zoo enthousiast over is. Spreker hoopt, dat hij voortaan altijd met genoegen zal kunnen luisteron naar hetgeen deze wethouder zegt, en dat deze zal inzien, dat hij wel eens gemakkelijk ergens geheel verkeerd tegen aan kijkt. Spreker denkt weer aan Scandinavië, waar zoo keurig gebouwd wordt en hij denkt ook aan de woor den van den Prins van Wales, die bij zijn thuiskomst de goede bouwtrant van de Amsterdamsche arbeiderswoningen roemde. Hij hoopt, dat de heer Juten in de toe komst ook ten opzichte van andere zaken der gemeente een iyaler standpunt zal innemen en hij hem dan ook ten aanzien der werkloozenzorg bijvoorbeeld met ge noegen zal hooren. Overigens is spreker het er mee eens, dat het grondbedrijf een goed zaakje voor de gemeente is, en hij kan zijn stem dan ook heel goed aan dit voorstel geven. De heer MUSTERS vraagt, of het lang uitblijven van de bouwvergunningen voor den Wouwschenweg ook het gevolg is van het streekplan? Wethouder JUTEN zegt, dat de Wouwscheweg een rijksweg is en het bouwen daar aan onder rijkstoezicht staat. Voor niet het bouwen begonnen kan worden, moet door de gemeente eerst overleg gepleegd worden met de rijkswaterstaat te Breda, en daarom duurt het met die bouwvergunningen altijd langer. De heer SIMONS zegt nog geen antwoord gekregen te hebben aangaande het aan- kocpen der tusschenliggende perceelen, Ifethouder JUTEN zegt deze vraag opzettelijk niet beantwoord te hebben. Er worden nu reeds bezwaren gemaakt tegen het koopen van dezen grond, terwijl we door den heer Simons bedoelden grond niet noodig hebben. Overigens wil spre ker hieromtrent opmerken, dat men ervan overtuigd kan zijn, dat de dienst van openbare werken in deze actief blijft. De heer BECHT is het er mee eens, dat het grondbedrijf tot nu toe gunstige resultaten heeft afgeworpen, maar dat was z.i. in den goeden tijd, en we leven nu in een heel anderen tijd. Spreker vreest, dat de nu opgezette Berekeningen niet meer zullen uitkomen en dat het nu ook langer duren zal voor de gronden verkocht zullen zijn, hetgeen meer rente- en kapitaal-verlies mee zal brengen. Spreker is in dit opzicht erg pessimistisch. Wethouder KIEPE merkt op, dat, als de gemeente den grond niet koopt, parti culieren het doen en die dan ook met de winst weg gaan.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 52