10 - x° VOORSTEL TOT HEFFING VAN OPCENTEN OP DE HOOFDSOM DER GEMEENTEFONDSBELASTING VOOR HET BELASTINGJAAR' 1935/36. "tv er zameling 1935, nr»38.) De heer BËCHT~ vraagt, of met dit voorstel om de opcenten terug te brengen van 80 op 55 inderdaad een belastingverlaging verkregen wordt, zooals bij velen in de stad de meening iso0f blijft het voor de belastingbetalers precies hetzelf de? De VOORZITTER zegt, dat het voor de belastingbetalers precies hetzelfde blyft omdat de 25 opcenten, die de gemeente nu minder heft, door het rijk geheven wor den. De heer WALDER merkt op, dat die 25 opcenten bestemd zijn voor het werkloos heidsfonds. Zender hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. XIo VOORSTEL TOT HET VASTSTEKEN VAN EEN VERORDENING TCI AFWIJKING DER WINKEL- MlÏÏTÏNÏÏsrör' 19307'slnr^eÓTvÖ^DE'GMBröFBERGBN OP ZOOM. (verzameling 1935, nr.36.] Wethouder SCHEFFELAAR vraagt aanteekening, dat hij uit principe tegen dit voorstel is. Zonder hoofdelijke stemming wordt dan overeenkomstig het voorstel van burge meester en wethouders besloten. XII. VOORSTEL TOT AANWIJZING VAN DAGEN WAAROP DE BIJ ARTIKEL 2 SUB b en o, EN ARTIKEL 47'TWEEDE LID~DER WINKBIiSLÏÏniNGSW)!' 1930, S.nr.460, VASTGESTELDE SLUITINGSUREN VOOR WINKELS""nIET ZULLEN"GELDEN (Verzameling 1935, nr.37.) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. XIII. VOORSTEL TOT HET AANKOOPEN VAN EENIGE PERCEELEN GROND LIGGENDE AAN PE zandstraat']' (Verzameling 1935 nr.42). De heer BECHT had liever een preciese kostprijsberekening bij dit voorstel gezien, waaruit duidelijk bleek, of de aankoop van dezen grond voor de gemeente winst zou opleveren of niet. Er zijn nu wel enkele cijfers genoemd, maar daar uit weten we alleen, dat de gemeente 18500 m2 grond zal overhouden en deze in verloop van tijd zal moeten verkoopen. Het is nu maar de vraag, of die grond spoedig zal zijn verkocht of niet. Men rekent wel, dat er gedurende 10 jaren rente voor betaald zal moeten worden, maar naar sprekers meening zegt 6.2.': rpg weinig. Bij den aankoop der domeingronden was een behoorlijke rekening overge legd en kon een en ander nauwkeurig worden beoordeeld. Bovendien vraagt spre~ ker zich af, of het nu wel noodzakelijk is, dat de gemeente tot aankoop van de zen grond over gaat. Als men in de stad rond kijkt, blijkt duidelijk, dat er get gebrek aan.woningen is, terwijl er z.i. ook nog bouwgrond genoeg is. Sproke" is van meening, dat ook de prijs voor dezen grond aan den hoogen kant is en m6t den aankoop best gewacht kan worden omdat die grond nog wel goedkooper zal wor den, Hij kan zich daarom niet met dit voorstel vereenigen. De heer BEKKER is het eens met hetgeen door den heer Becht naar voren ge bracht is. Bovendien is er nog een groote moeilijkheid. Doordat de gemeente aangesloten is bij het streekplan, ondervindt men bij het bouwen vele moeilijk heden, zooals gebleken is bij het bouwen aan den Antwerpschenstraatweg e:i cp andere plaatsen. Wanneer dit bij dezen grond ook gebeurt en de streekplans,mmis- sie ook verschillende bepalingen oplegt, waardoor de menschen verplicht z"jn meer grond te koopen, dan vreest spreker, dat de verkoop van dezen grond niet zoo gemakkelijk gaan zal en de prijs van den grond tengevolge van het rentever lies hooger gesteld zal moeten worden. De heer BOSCHMAN is het in deze ook met den heer Becht eens. Z.i. heeft de gemeente nog bouwgrond genoeg, terwijl er ook heel veel huizen in de stad leeg staan, zoodat er geenszins gebrek is aan woningen. Spreker gelooft, dat de ge meente aan dezen grond geld toe zal leggen, want 75 cent per m2 is in aezen tijd een hooge prijs. Spreker bedoelt niet, dat de grond langs de Zandstraat te duur is voor dezen tijd, maar men betaalt dien ook voor den achterin gele gen grond en die is z.i, niets waard. De heer MUSTERS kan zich, in tegenstelling met de vorige sprekers, heel goed met het voorstel van B W vereenigen, Z.i. zien de vorige sprekers een ding over het hoofd en wel, dat de gemeente een grondbedrijf heeft of het niet heeft. En als de gemeente een grondbedrijf heeft, zooals hier het geval is, dan moet er ook grond zijn om dit bedrijf goed en rendabel te doen werken. Waar nu het grondbedrijf binnen afzienbarentijd zonder gronden zal komen te zitten, acht spreker het juist gezien om bijtijds naar nieuwe gronden uit te kijken, en dan komt dit perceel zeer zeker in de eerste plaats voor aankoop

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1935 | | pagina 50