- 5 -
antwoord aan ged,staten berichten, dat ze nog niet met zekerheid kunnen zeggen,
hoe de gelden van dezen post zullen worden uitgegeven. waar zijn meening zullen
ged.ataten echter op hun pertinente vraag ook een nauwkeuriger antwoord willen
hebben. Toen spreker bij de behandeling der begrooting dezelfde vraag stelde,
heeft het college zich in nevelen gehuld en nu, vier maanden later, doet het
dat nog. Spreker is dan ook niets gerust omtrent deze kwestie, temeer waar bin
nenkort het werk, dat nu onder handen is, afgeloopen zal zijn en men dan weer
geheel zonder werkverschaffingsobjecten zal zitten. Hij acht zulks niet in het
belang der gemeente en zeker niet in het belang der werklooze arbeiders. Het
zal z.i. dan ook zaak zijn, dat B zich in hun antwoord aan ged.staten meer
nauwkeurig omtrent deze aangelegenheid uitdrukken en precies opgeven wat ze in
verbard met de werkverschaffing denkon te doen.
Hij wijst er verder op, dat op het oogenblik aan het eenige werkverschaffings
object, dat in uitvoering is, 140 man werkt, hetgeen beteekent, dat een \?erkloo-
zo om het half jaar vier weken werk heeft. Daarbij komt, dat de directeur van
openbare werken geen verdere opdrachten van het college heeft voor werkverschaf
fingsobjecten, zooals hij mededeelt in het rapport, hetwelk bij de stukken ter
inzage lag. In verband hiermede voorziet spreker, dat de werkverschaffing
spoedig ten einde zal zijn zonder dat aan een nieuw object kan worden begonnen,
oh hij zou het Dag.Bestuur dan ook met den meesten aandrang willen verzoeken
in deze meer voortvarendheid te betrachten.
De heer BECHT zegt reeds bij de behandeling der begrooting er op gewezen te
hebben, dat de begrooting wel kloppend was, doch slechts op papier. De werke
lijkheid zou wel anders uitwijzen. Spreker is ook thans nog van die meening,
hij zou het veel beter gevonden hebben, wanneer men het batig slot van de reke-
ning 1933 niet geheel, maar voor da helft in de begrooting voor 1935 had ver
werkt en de andere helft had gevonden in bezuinigingen. Men had dan voor de
hegrooting van 1936 ook nog een bedrag beschikbaar gehad en zou er veel beter
hebben voor gestaan dan nu, want naar zijn meening zal de rekening van 1934 geen
batig saldo opleveren.
Wat de opmerking betreft over de vergoeding voor de leden der stembureaux,
is spreker van meening, dat het er geheel van afhangt hoe men deze zaak beziet.
Wanneer dat bedrag van f.4,alleen bestemd is voor eten, dan is het z.i. vol
doende, maar als het ook bestemd is voor vergoeding van verlet, dan is het veel
te weinig. Overigens begrijpt spreker niet, dat ged.ataten nu weer eerst met de
ze opmerking zijn moeten komen. De raad had toch uit zichzelf wel een dergelijk
besluit kunnen nemen.
Wethouder JUTEN merkt op, dat indertijd de raad het voorstel om de vergoe
ding op f.4,— te bepalen, reeds verworpen heeft.
De heer WALDER is van oordeel, dat de vergoeding aan de leden van de stem
bureaux niet hoog is. Als hij de zittingsuren van het bureau, wanneer hij voor
zitter is, nagaat, dan komt die vergoeding op ongeveer 28 cent per uur.
De heer BRCEKMANS merkt op, dat de berekening zoo niet gesteld mag worden.
De vergoeding is alleen voor verteer.
De heer WALDER vindt een bedrag van f.4,toch te weinig en stelt dan voor
het op f.5,-- te stellen.
Wat de kwestie der steunverleening en werkverschaffing betreft, beschouwt
3preker de opmerkingen van ged.staten als een standje aan het adres van B W.
Als men nagaat hoeveel minder voor steunuitkeering is uitgetrokken voor 1935
in vergelijking met het vorige jaar, terwijl het aantal werkloozen omhoog gaat
en de geheel toestand er niet be_oer op geworden is, dan klinkt het paradoxaal
als men tot een dergelijke vermindering overgaat.
De werkloozensteun bedraagt, naar spreker vernam, f,10,— welk bedrag maar
door enkeloiwordt gehaald, omdat de meesten dubbel-uitgetrokken zijn en slechts
f»9,krijgen. Als daar de contributie van f.0,50 af moet en nog f.3,huis
huur, dan blijft er amper f.5,50 over om van te leven. Hij begrijpt niet, hoe
de menschen daarvan rond kunnen komen. Naar zijn meening zou het wel wensche-
iijk zijn, wanneer bij ged.staten ook eens de normen van het armbestuur bekend
waren» Hij is er van overtuigd, dat, als men zoo door blijft gaan, de arbei
dersstand geheel zal verpauperen en zedelijk ten onder zal gaan» Het is de
taak der overheid daartegen te waken en de menschen zooveel mogelijk te werk
te stellen. Hij begrijpt dan ook niet, hoe de plannen voor nieuwe werkverschaf
fingsobjecten maar steeds traineeren, terwijl het eenige object, dat in uit
voering is, weldra afgewerkt zal zijn en de geheele werkverschaffing dan weer
stop gezet zal moeten worden. Spreker is van meening, dat hiertegen spoedig
oaatrogelen genomen dienen te worden.
Wethouder SCHEFFELAJR zegt, dat door den heer Schuyl hier wol naar voren
gebracht is, dat hij bij de behandeling der begrooting reeds gewaarschuwd heeft,