- 11 -
De heer MUSTERS zou zich met het voorstel van den heer Kruize wel kunnen
vereenigen, maar niet met dat van den heer van Hal om voortaan alleen dergelijke
aanbestedingen te houden onder Bergsche aannemers, Immers waar blijft men dan
op den duur? Als iedere stad en iedere streek een dergelijke methode gaat door
voeren, dan krijgen we honderden wereldjes in de wereld op zichzelf en wordt
iedere gemeente een staat op zichzelf. Dat kan naar sprekers meening nooit
goed werken en daarom kan hij zich daar niet mede vereenigen.
De heer SIMONS wijst op het gevaar van afspraak onder de leden van den aan-
nemersbond, wanneer hier besloten zou worden om de aanbestedingen alleen onder
de Bergsche aannemers te houden. Hij gelooft, dat de gemeente dan heel wat duur
der uit zal zijn dan wanneer vrije concurrentie mogelijk is.
Wethouder JUTEN zegt,, dat principieel het werk gegund zou moeten worden s.an
den laagsten inschrijver wanneer deze solvabel is. Dat is de consequentie van
het houden van een openbare aanbesteding, waarop hier reeds meerders malen ge
wezen werd. En waar de inlichtingen betreffende de soliditeit van den laagsten
inschrijver goed waren, heeft de directeur van gemeentewerken dan ook voorge
steld het werk aan dezen te gunnen, waarmede het college zich vereenigd heeft.
Men moet niet vergeten, dat men door op het voorstel van den heer Kruize in
te gaan en den laagsten inschrijver te passeeren, het gevaar schept, dat een
volgende maal de aannemers van buiten de gemeente niet meer zullen inschrijven
en de concurrentie daarmee dus voor een groot deel zal worden uitgeschakeld»
Wat de kwestie van tewerkstelling van jeugdige werkloozen betreft, is spre
ker van meening, dat dit bij dit werk onuitvoerbaar is, op de eerste plaats
omdat volgens het bestek de aannemer daartoe niet verplicht kan worden en op
de tweede plaats omdat het niet aangaat de gehuwde werkloozen op een houtje te
laten bijten ter wille van ds jeugdige werkloozen.
Wethouder SCHEFFELAAR wil over het te werk stellen van jeugdige werkloozen
aan dit werk even zijn meening naar voren brengen. Z.i. betreft de dasromurent
dooi' den heer Schuyl betoogde wenschelijkheid meer werken, welke in werkver-
schaffing zouden 'worden uitgevoerd. Dit werk echter is er een van werkverrui
ming, waarvoor ook geen subsidie van het rijk verkregen wordt. Het is iets
anders, wanneer de aannemer, die het werk uitvoert, er geen bezwaar tegen heeft
om een aantal jeugdige werkloozen hierbij te werk te stellen, maar daartoe ver
plichten kunnen wè hem niet. Wanneer de raad zulks voor de toekomst wil, dan
zal een dergelijke bepaling in het bestek moeten worden opgenomen.
De heer SCHUYL zegt, dat de bedoeling van zijn opmerkingen ten aanzien van
tewerkstelling van jeugdige werkloozen steeds geweest is om dezen op die ma
nier praktisch werk te doen verrichten. Dat het daarbij niet de bedoeling
is om de oudere, gehuwde werkloozen aan den kant te zetten, zal iedereen be
grijpen, Uit den aard der zaak weet spreker zelf heel goed, welk gevaar, voor
al in den tegenwoordigen tijd, in deze kwestie schuilt, maar naar zijn meening
is het goed mogelijk om jeudige werkloozen bij dergelijke werken praktischen
arbeid te laten verrichten zonder daarbij te kort te doen aan anderen,,
Voor het oogenblik wil spreker in elk geval de wenschelijkheid bepleiten
om bij gunr-inS van dit werk aan den opvolgenden inschrijver, dezen op te dra
gen daarbij een percentage jeugdige werkloozen aan het werk te stellen.
De heer VAN HAL wil naar aanleiding van de laatste opmerking van den heer
Schuyl er op wijzen, dat het hier bedoelde werk nu juist niet erg geschikt
is om er jeugdige werkloozen aan te werk te stellen. Het is meerendeels beton
werk, dat v/el degelijk door goede vaklieden verricht zal moeten worden.
Wat zijn voorstel betreft omtrent het houden der aanbestedingen alleen
onder Bergsche aannemers, wijst hij er op, dat zulks in andere gemeenten ook
reeds gebeurt. Hij leest daartoe een artikel voor uit een courant, waaruit
blijkt dat ook in Utrecht van gemeentewege de bepaling in de bestekken wordt
opgenomen, dat alleen eigen inwoners bij de aanbesteding mogen inschrijven.
De heer SCHUYL wil in antwoord op de opmerking van den heer van Hal zeg
gen, dat men hetgeen hij hier gezegd heeft, ten aanzien der jeugdige werkloo
zen, naar zijn meening best aan den aannemer kan overlaten. Spreker gelooft
dan wel, dat het in orde komt»
De heer KRUI2E zegt niet tegen de vrije aanbesteding te zijn. Naar zijn
meening moet iedereen het recht hebben te kunnen inschrijven. Als echter het
verschil zoo gering is als hier het geval is, dan moet z.i. de gemeente het
recht heboen het werk te gunnen aan den opvolgenden laagsten inschrijvèr,die
ingezetene is.
Wethouder SCHEFFELAAR merkt op, dat de beslissing hieromtrent natuurlijk
aan den raad is, maar wanneer het voorstel van den heer Kruize wordt aange
nomen, dan krijgt men daarmede een uitspraak, waarmede in de toekomst zeker
rekening zal moeten worden gehouden.