j -\:r;
4 -
hand niet mogelijk zal zijn, de verantwoording is voor diegenen, dis ons deze
dwingende maatregelen voorschrijft.
Mijnheer de Voorzitter, In verband met bovenstaande, ik bedoel met het voor
gaan van het brengen van offers of het stellen van een voorbeeld door diegenen,
die een leidende positie innemen bij het rijk of gemeente, zou ik met een enkel
woord de wethouderskwestie naai" voren willen brengen, Sn wanneer ik d.it doe, dan
heb ik niet de bedoeling om iemand persoonlijk onaangenaam te zijn, maar om de
kwestie zuiver te stellen en mij te rechtvaardigen van de beschuldiging, dat wij
door mede te werken aan de verkiezing van vier wethouders, de gemeente hebben
benadeeld voor f,1800,— per jaar. Men heeft ons wijs gemaakt,dat het politieke
noodzaak was, Maar ik had de vaste overtuiging, dat het de gfg^enschap^geen
cent meer zou kosten dan bij de keuze van drie wethouders. En neeft mij vier
jaar lsr.g vsi'baasd, dat de. heeren wethouders niet gevoeld hebben, dat voor een
stadje als Borgen op Zoom vier betaalde wethouders eon monstrum was. En wanneer
zij, bij het bespreken van verlaging van steunnormen of salaris wezen op de be
rooide kas- van de gemeente, en aandrongen op offers brengen, dan hadden zij moe
ten bedenken, dat zoowel ■'-oor ons raadsleden als voor de betrokkenen of de kie
zers, dit uit hun mond, op z'n zachtst uitgedrukt, al heel eigenaardig klonk. Zoo
ooit, dan hadden zij hier door het stellen van een daad, een goed voorbeeld kun
nen geven, temeer daar het van te voren was beloofd. En de kwestie van de ver
deeling van het salaris, in verband met de werkzaamheden, hadden de heeren onder
ling maar moeten uitmaken,. Zij wisten bij hun verkiezing, dat dit van hun ver
wacht werd. Ook moreel bezien waren zij verplicht gewast aldus te handelen, an
het spijt mij, dat zij, die deze vier jaren getoond hebben bestuurscapaciteiten
te bezitten, de consequentie niet hebben aanvaard van hun belofte, bant leeringen
i wekken, maar voorbeelden trekken.
Mijnheer de Voorzitter» Vanneer wij do resultaten van het bestuursbeleid van
den raad en het college van burgemeester en wethouders wat betreft de afgeloopen
vier jaar, de revue laten passeeren, dan geloof ik, de tijdsomstandigheden in
aanmerking genomen, dat wij reden hebben om met voldoening terug te zien op de
ze periode. Als men de stad eens doorwandelt, en men ziet wat er in deze vier
jaar weer tot stand is gebracht, dan moeten de ingezetenen, dunkt mij,tot de
overtuiging komen, dat Bergen op Zoom bestuurd ié door menschen, die weten wat zij
willen, die een vaste lijn gevolgd hebben en de belaêtingbetalers waarvoor zij
hun geld gegeven hebben.
Ik zou willen wij2en op de vele nieuwe en verbeterde straten en trottoirs, het
nieuwe zwembad, de brug over de Zoom, het uitdiepen van de haven, de verharding
en verbetering van buitenwegen, fietspaden, enz'. Deze werken, uitgevoerd in
werkverschaffing of bij aanbesteding,^ gaven aan vele handen werk, aan veld ge
zinnen brood, en waren voor de verbetering en het aanzien van de stad van net
allergrootste belang. Van do werken, die an uitvoering of in vooroereiding zijn,
noem Ik de restauratie van het stadhuis, hét bouwrijp maken van de pas aange
kochte grond op de Moerstraatschebaan, een brandvrij archiefenz, Obk het
verplaatsen van de belt en het inrichten van een stortplaats zijn zaken, die
hopelijk weldra tot oplossing zullen komen. Vooral het inrichten van een stori-
plaats is een urgente kwestie. Ik hoop, Mijnheer de Voorzitter, dat wanneer hst
verplaatsen van de belt door omstandigheden nog eenigen tijd zou moeten wachten,
dat men dan tenminste zal uitzien naar een terrein, al is het maar voor noodhulp,
waarop men het puin zal kunnen storten. De toestand zooals die nu is, n,a. da*,
men er de sloten en afgelegen landwegen van de hoveniers voor gebruikt of liever
misbruikt, dient zoo spoedig mogelijk te verdwijnen. Een gemeente als Bergen op
Zoom dient een stortplaats te hebben en. hiervoor niet te laten gebruiken de
gronden van particulieren.
Mijnheer dè Voorzitter, In verband met het feit, dat in de commissie tot on
derzoek der 'begrooting de vraag naar voren is gekomen om objecten voor werkver
schaffing, zou ik. U willen vragen, hoe het staat met het rioleeringsplan, Ben
ik goed ingelicht, dan is het plan door het bureau Bongaerts reeds ingeleverd.
Gaarne zou ik vernemen wat de reden is, waarom het nog niet aan den raad is
aangeboden. Mijns inziens is het een geschikt object voor werkverschaffing,
O.ver door de gemeente gevoerde grondpolitiek heb ik ook. nog een enkele op
merking, Mijnheer de Voorzitter.
Al erken ik de voordeelen voor de gemeente, die door het zelf exploiteeren van
den grond de bebouwing van de stad in hare hand heeft, toch is ook voorzichtig
heid in deze geboden. Bij. het nalezen van de begrooting van 1933 lees ikop
bldz. 24 van de notulen het volgende door U gesproken over de grondpolitiek;
"Spreker zou verder de aandacht willen vragen voor het grondbedrijf in verband
met defi^anci'dn. De ver.Jcoop van den grond is goed gegaan tot in 1931, maar toen
:v,
v.
A iii'u-vXifrUr-
v..
'.A'
■i