- 24 -
De heer WALDER wil ook de arbeiders op arbeidscontract voor kindertoeslag
in aanmerking laten komen,
De V00R2ITTER wijst er op, dat dit bij deze verordening niet thuis hoort,
omdat deze alleen betreft het personeel in vasten dienst.
De heer SCHUYL kan zich met den gedachtengang van den heer Becht wel ver"
eenigen, maar dan moet deze hier de principe-kwestie stellen. Er zijn maar "tee
mogelijkheden, zegt spreker, men heeft een stelsel of men heeft er geen.
De heer BECHT wil dat niet doen, omdat hij iets wat burgerrecht verkregen
heeft, niet den nek omdraaien wil.
Daar het voorstel van den heer Becht niet voldoende gesteund wordtkan net
niet in omvraag worden gebracht. Het voorstel van B W wordt hierna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen,
Bij artikel 6 wijst de heer SIMONS er op, dat het hem bekend is, dat iemand
voor vrij wonen, vuur en licht slechts f,37,50 per jaar betaalt. Hij vindt dat
niet juist ten opzichte van anderen.
De VOORZITTER zegt, dat in 1927 pas de vergoeding voor vrij wonen, vuur en
licht, is ingevoerd en vastgelegd in de salarisverordening. Het door den neer
Simons bedoelde geval bestond reeds in 1927 en is toen voor dien persoon ge
handhaafd, omdat het voor hem een bestaande toestand betrof*
De heer BROEKMANS vraagt, vrat de bedoeling van B W is voor de toepassing
van dit artikel ten opzichte van thans ten deze bestaande toestanden?
De VOORZITTER zegt, dat het de bedoeling i3 voor het thans in dienst zxjnde
personeel den bestaanden toestand in deze te handhaven, mits 23 werkelijk van
de dienstwoning gebruik maken.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het artikel hierna ongewijzigd vastge
steld,
Bij artikel 7 doet de heer SIMONS het voorstel om de salansgrenzen van
hoofdcommies.en commies te handhaven op het bestaande peil, dus van f»3200,
3700,en f2700,3200,Ze komen daninog maar net zoo hoog als in het
dorp Roosendaal, zegt spreker.
De VOORZITTER merkt op, dat de heer Simons niet van het dorp Roosendaal
mag spreken, daar dit een stad is.
De heer SIMONS kan het toch niet veel meer dan een dorp noemen.
De heer BROEKMANS klaagt er over, dat er geen enkel overzicht betreffende
de salarissen ter vergelijking bij de stukken ter inzage heeft gelegen. De
commissie ad hoc had bij het ontwerpen van haar voorstel gegevens van »t ge-
heele land, maar de leden van den raad hebben geen enkele vergelijking met ande
re gemeenten kunnen maken bij gebrek aan gegevens, -at het thans gedane voor
stel betreft, merkt spreker op, dat bij het voorstel van B f_de directeur
der arbeidsbeurs wel is opgenomen en bij het voorstel der commissie ad hoe me
terwijl deze hier ook niet voorkwam in de salarisverordening van 1927. Verder
wijst spreker er op, dat zoowel voor den conciorge-bode als voor den bode -
wanneer er eventueel een functionaris als laatstgenoemde - zou komen - het
salaris voorgesteld wordt van f.1500,- - f.2000,-.Spreker vindt dat niet
juist en wil het salaris van een eventueelen bode stellen van f.1000,
Naar sprekers meening behoort ook de marktmeester in "t artikel thuis, wa..r
deze, buiten de markturen, ten kantore van den gemeente-vanger werkzaam is.
Deze ambtenaar heeft getoond voor administratief werk zeer goed te gebruiker,
te zijn en spreker zou hem dan ook behoudens den tijd, dat hij voor de marlet
weg moet, een volle dagtaak ten kantore van den gemeente-ontvanger willen Leven
en daarbij het salaris bepalen op f.1500,— - f.2000,-, dus in den rang van
adj.commies 2e klas.
De VOORZITTER is het er niet mede eens, dat de marktmeester xn deze catego
rie thuis hoort*
De heer MUSTERS vraagt voorlezing van het advies van den gemeente-ontvanger
Wethouder KIEPE merkt op, dat de tegenwoordige marktmeester is aangenomen
op voorwaarden, dat hij opde dagen, dat hij geen dienst heeft als marktmeester
aich'ala ambtenaar ter beschikking stelt van den gemeente-ontvanger.
De heer BROEKMANS is Van meening, dat de marktmeester ten kantore van den
gemeente-ontvanger oen volle dagtaak heeft en naar hij vernomen heeft, ook zeer
goed voor administratief werk is te gebruiken. Daarom handhaaft spreker dan
ook zijn voorstel.
De heer MUSTERS vraagt, of er hieromtrent geen advxes van don gemeenxe-onx-
vanger is. Als er wel een is, zou hij dit gaarne zien voorgelezen»
De VOORZITTER zegt, dat B W daar bezwaar tegen hebben.^
De heer BECHT is het met den heer Musters eens en ziet niet ;.n, welk be
zwaar tegen die voorlezing kan zijn.