J
- 22 -
De heer BlCHT is daar ook hang voor, en vraagt, hoe hij nu kan weten, of de
ze salarisherziening een bezuiniging is of niet.
Wethouder JUTEN: Als de slag gevallen is.
De heer BECHT: Juist, maar dan zitten we er ook mee.
De heer VAN KROON merkt op, dat de bemerking van den heer Juten met juist is
De herziening geeft inderdaad een bezuiniging van ongeveer f.20.000,—met bij-
berekening vaarde enkele verhoogingen.
De VOORZITTER brengt dan in stemming het voorstel om de tijdelijke sorting
van 3%?o om te zetten in een vaste tot 1 Januari 1936 en tot aan dien datum niet
te komen met een salarisherziening voor het thans in dienst zijnd personeel.
Dit voorstel wordt aangenomen met 18-1 stem.
Tegen stemde alleen de heer Simons.
De VOORZITTER stelt den aan de orde het voorstel van het georganiseerd over
leg, hetwelk door den heer Bekker is overgenomen, om de herziening der salaris
sen en loonen nu niet te behandelen.
De heer WAIDER zegt tegen de behandeling der salarisherziening in deze ver
gadering te zijn, omdat hij vreest, dat we er anders toch last mee zullen krij
gen, nu het voorstel in het georganiseerd overleg niet behandeld is.
De heer MTJSTERS merkt op, det het geen pretje is om lid te zijn van de commis
sie voor het georganiseerd overleg. Den eersten keer werd de salarisherziening
niet behandeld omdat er geen advies van B W bij was, en nu er dat wel was,werd
het voorstel nog niet in behandeling genomen. Spreker vraagt, of er met in he
reglement voor het georganiseerd overleg een bepaling is, dat een voorstel ge
acht wordt te zijn verworpen bij het staken der stemmen.
De VOORZITTER leest de betrekkelijke bepaling uit de verordening voor, en
wijst er op, dat het georganiseerd overleg nu zichzelf uitgeschakeld heeft door
het voorstel niet te behandelen»
De heer BEKKER is het daarmede niet eens. Naar zijn meening is het voorstel
betreffende salarisherziening ook geen twee keer in het georganiseerd overleg
geweest, doch slechts één keer. Het eerste voorstel was van een commissie, waar
het georganiseerd overleg niets mee te maken had. Spreker blijft dan ook van
meening, dat er geen goedkeuring voor verkregen zal worden, wanneer de raad nu
tuch tot de herziening besluit.
De heer BROEKMANS acht het niet juist van het georganiseerd overleg om die
zaak niet te behandelen, en hij kan er zich dan ook niet mee vereenigen om dat
voorstel aan te houden.
De VOORZITTER brengt dan het voorstel van den heer Bekker om, overeenkoms xg
het advies van de commissie voor het georganiseerd overleg, het voorstel tot^
herziening der salarissen en loonen in deze vergadering niet, te behandelen, in
stemming, waarbij dit wordt verworpen met 13-6 stemmen.
Vóór stemden de heeren Walder, Schuyl, Bekker, Boschman, Kruize en van Hal.
Tegen stemden de heeren van Kroon, Juten,ocheffelaar,^Brookmans, Kiepe,
Dielissen, Becht, van Kaam, van Hasselt, Musters,Bakx, Simons en Demmers.
De VOORZITTER stelt dan aan de orde de artikelsgewijze behandeling van hot
voorstel tot herziening dor salarissen en loonen, zooals dit door B is on
worpen.
Bij artikel 2 vraagt de heer WALDER, of dit geen aanleiding kan geven tot
het maken van lieve broertjes, voor wat betreft de aan B W, c.q. den burge
meester, toegekende bevoegdheid tot het toekennen van tusschentijdsche verhoo
gingen.
De VOORZITTER merkt op, dat dit ook kan voorkomen, wanneer die bevoegüneia
aan den raad verleend wordt.
De heer WALDER wijst er op, dat in een grooter college de meeningen meer ver
deeld zijn.
De VOORZITTER zegt, dat het een oude bepaling is, die van de bestaande ver
ordening is overgenomen, en in de prakrijk nog nooit tot een enkel bezwaar aan
leiding gegeven heeft.
De heer WALDER kan er zich dan wel mee vereenigen.
De heer MUSTERS wil wijzen op de bevordering» Naar zijn meening behoort
iemand, die 8 10 jaren dienst heeft, bevorderd te worden, en wanneer er voor
bevordering geen plaats is, in elk geval meer salaris te krijgen.
De heer SIMONS merkt op, dat er wel degelijk vacatures zijn, want dat er
geen enkele klerk le klasse is.
De VOORZITTER zegt, dat die titulatuur volgens het voorstel van B W vervalt
en er dan geen verschil van klerk le en 2e klasse meer zal zijn, maar alleen
De heer WALDER zegt, dat het ook niet om de titulatuur gaat, want daaraan heb
ben ze niets, 't Gaat om de centen.