- 21
dat de raad zich stilzwijgend met dit voorstel kon vereenigen.Ook de commissie
voor het georganiseerd overleg kon zich met dat voorstel vereenigen. De raad
zal er dus thans een beslissing over moeten nemen.
De heer MUSTERS merkt op, dat in het georganiseerd overleg de meenmg heersen™
te, dat het voorstel tot herziening der salarissen en loonen in deze vergadering
niet behandeld kon worden, nu de commissie die zaak nog niet behandeld heelt.
De VOORZITTER zegt, dat het advies van de commissie voor het georganiseerd
overleg gevraagd is. Dat het voorstel daar niet in behandeling is genomen, kun
nen B W ook niet helpen. Naar zijn meening behoeft de raad daar dan ook verder
geen rekening mee te houden en kan deze zaak hier gerust behandeld worden. De
heer BEKKER wijst er op, dat het voorstel van B W drieledig was. Met het voor
stel om de tijdelijke koring van 3$ om te zetten in een vaste tot Januari
1936 en tot dien datum voor het thans in dienst zijnde personeel niet te ko/nsn
met een salarisherziening, kon de commissie zich vereenigen. Jat echter he
voorstel tot salarisherziening betreft, was de commissie van meening, dat bij
vaststelling daarvant vóór 1935, de regeering zou zeggen, dat deze zaak moet
ingaan op 1 Januari 1935, en om dat te voorkomen, oordeelde de commissie net
beter, die herziening pas te behandelen in den loop van het jaar 1^35. Spreker
is -an meening, dat, wanneer de salarisherziening hier nu toch door den raad
wordt vastgesteld, dat besluit niet goedgekeurd zal worden, omdat die kwestie
nog niet in het georganiseerd overleg behandeld is.
De VOORZITTER is het daarmede niet eens.
Wethouder SCHEFFELAAR deelt als voorzitter der commissie voor het georgani
seerd overleg mede, dat met het kortingsvoorstel van 3# tot 1 Januari l^io
met het daarbij bepaalde omtrent salarisherziening de commissie unaniem acccord
ging. Wat het voorstel tot salarisherziening betreft, was de stemming xn de com
missie verdeeld. De organisaties waren er voor om dat aan te houden tot een
nadere vergadering in 1935, om de reden zooals do heer Bekken reeds aanga
doch spreker en het meerendeal der raadsleden waren van meening, dat het voor
stel behandeld diende te worden. Spreker heeft er in do commissie ook voor Ee
waarschuwd, dat het voorstel in deze raadsvergadering toch zou worden behandeld
en heeft ook geen datum voor een volgende vergadering der commissie, waarop mn
hot voorstel tot salarisherziening behandeld zou worden, willen bepalen.
acht het ook geen bezwaar om het voorstel hier thans te behandelen, en gelooft
niet dat een dergelijk besluit niet zou worden goedgekeurd.
De hoer BEKKER meent daar toch ernstig voor te moeten waarschuwen, temeer
waar ook in een andere gemeente een besluit van denraad op dezen grond wer
"fconzs! £->Qs*fcuux*cic
Wethouder VAN HAS"EET is ook van meaning, dat de commissie voor georganiseerd
overleg deze zaak op een handige manier heeft willen verschuiven, door het voor
stel niet in behandeling te nemen, maar hij gelooft niet, dat dit een reden zal
zijn om oon *fchs.ns in doze door den r&ad "fce nemen besluit niet goed e euren
De VOORZITTER stelt dan voor om eerst te beslissen omtrent het kortingsvoo,,*»
stel en daarna omtrent het voorstel tot herziening der salarissen en loonen.
De heer SIMONS wijst er op, dat, wanneer de salarisherziening pas ingaat op
1 Januari 1936, en het kortingsvoorstel nu wordt aangenomen, dit een nadeel^
zal beteekenen voor de lagere ambtenaren, niettegenstaande B zelf erkenu
hebben, dat van die lagere salarissen niets meer af kan.
De VOORZITTER zegt, dat de heer Simons hij de herziening der salarissen daar
nog over praten kan.
De heer MUSTERS acht het beter, dat eerst de salarisherziening behandeld wordt
voor dat een besluit omtrent de omzetting der 3^f0 korting van een tijdelijke
in een vaste tot 1 Januari 1936 genomen wordt.
De heer BECK£ vraagt, of deze salarisherziening een verhooging of een verla
ging inhoudt?
De VOORZITTER zegt, dat het op een verlaging neerkomt.
De heer BECHT vraagt, hoeveel er door deze herziening dan bezuinigd zal wor-
De VOORZITTER zegt dit niet te weten. De heer Simons heeft dat indertijd
berekend, en spreker meent, dat het op ongeveer f,20.000,-- komt.
De heer SIMONS zegt, dat het zeker f.25.000,— is.
De heer BECHT vraagt, of de heer Simons die berekening op papier heeft.
De heer SIMONS antwoordt ontkennend.
De heer BECHT had van den Voorzitter als hoofd der financiën een dergelijke
berekening op papier verwacht.
Wethouder JUTEN merkt op, dat tegenover de verlagingen aan den anderen icanx
weer verhoógingen staan, zoodat het vrijwel op hetzelfde neerkomt.
i.
--.'I
1 7'i -* -- •-
i.O-'
jlij - -■»-
i.i'-,V
vV iv:.sV CT>
id': -V
s"