- 5 - De heer MUSTERS zegt met verwondering het schrijven van gedeputeerde staten gelezen te hebben. Er is steeds aangedrongen op een lager levenspeil voor iedereen en wanneer de raad dan na rijp beraad het besluit neemt om een kor ting toe te passen op de salarissen en loonen van hoog tot laags dan komen gedeputeerde staten en zeggen, dat op de salarissen van burgemeester, secreta ris, enz. niet gekort mag worden. Toch moet de raad zorgen, dat de begrooting kloppend is. Hoe wij dat doen moeten en of we het wel kunnen, daar wordt niet naar gevraagd. Spreker begrijpt niet, dat deze salariskorting niet geaccepteerd wordt, waar toch van hoogerhand ook aangedrongen wordt op een lager levenspeil. Hij zou hierdoor tot de conclusie moeten komen, dat de salarissen hier altijd te laag geweest zijn. Maar dan zal toch van de lagere aalarisson zeker niets af kunnen. Uit billijkheid ten opzichte van de lagere amntonaren zal spreker het voorstel van den heer Walder steunen. Hij zou echter nog willen vragen, of het niet mogelijk is van de beslissing van gedeputeerde staten in beroep te gaan bij de Kroon. De heer VAN KROON zegt de houding in deze van gedeputeerde staten niet te begrijpen. Er wordt steeds aangedrongen op bezuiniging en verlaging, en als de raad dan een dergelijk besluit neemt, wordt dit niet geaccepteerd. Het gevolg hiervan zal weer zijn, dat de kleinere ambtenaren er de dupe van v/orden. Spre ker is van meening, dat vergelijkingen met andere gemeenten niet opgaan, en we xn deze alleen met onze eigen gemeente rekening moeten houden. In andere plaat sen zijn dikwijls de toestanden ook weer heel anders. Op grond van de billijk heid is spreker er thans niet voor om de ingehouden korting op do lagere sala rissen te handhaven, maar kan hij zich met het voorstel van den heer Walder vereenigen» De heer BEGHT zou den voorzitter willen vragen, of hij het billijk acht, dat de salarissen van de lagere ambtenaren worden verlaagd en die van de hoogere niet. Naar sprekers meening was het de taak van den burgemeester geweest om naar gedeputeerde staten te gaan en er daar op aan te dringen, dat aan het ver zoek van den raad werd voldaan. Dat was zijn plicht geweest en daarmede had hij tenminste een daad gesteld, waardoor de belastingbetalers hadden kunnen zien, dat al het mogelijke gedaan werd om het besluit van den raad goedgekeurd te krijgen. Wanneer dat gebeurd was, hadden de belastingbetalers kunnen begrijpen, dat de behartiging van de financieels belangen der gemeente bij dit dagelijksch bestuur in goede handen was. De voorzitter heeft zich echter meer ambtenaar dan burgervader getoond en van de wethouders, die hier zitten als vertegenwoordigers van de kiezers, begrijpt spreker de houding heelemaal niet. &Lj toch hadden zeker moeten begrijpen, dat er een daad gesteld had moeten worden. Spreker be grijpt ook het besluit van gedeputeerde staten niet, waar toch de Kroon omtrent het salaris van don commissaris van politie wel een beslissing nam zooals de pen^ wonscll^e* Kier heeft mon dus de gedachte van don raad wel goed begre- Sprekcr wijst ei op, dat omtrent de wethouderssalarissen nu ook de meening van ^n raad gevraagd wordt, maar hij vraagt zich af, waarvoor dat noodig is. Immers, als de raad zegt, dat het naar zijn meening zus of zoo moet, dan trek ken gedeputeerde staten zich daar niets van aan, wanneer het niet naar hun zin is, en doen het juist andersom. Spreker zegt er dan ook al moor op gewezen te hebben, dat we hier niot meer dan figuranten zijn. Uit deze zaak blijkt weer eens te meer, dat we niets te vertellen hebben. Wo worden nu zelfs tot mario netten gedegradeerd en verplicht te slingeren, zooals dogenen, die in Don Bosch aan de touwtjes trekken, dit hebben willen. Naar sprekers meening worden do kiezers door dergelijke daden vanzelf naar het communisme gedreven. De heer BROEKMANS merkt op, dat gedeputeerde staten aan de hand van do wet verplicht zijn de meening van den raad in dezo te vragen. Do heer BECHT is van mooning, dat gedeputeerde staten wel naar de mooning vragen, omdat zo er too verplicht zijn, maar niot oens kijken naar het antwoord. Uit het concept-schrijven, dat voor wat punt III betreft, bij do stukken ter inzage is gelegd,- heeft spreker gezien, dat ook voor het salaris van den secre taris der gemeonte Roosendaal een lans gebroken wordt. Spreker vindt dat nergons goed voor en is van oordeel, dat ze in Roosendaal zelf hun boontjes wel zullen doppen. Wat het salaris van den secretaris betreft, wijst spreker er op, dat dit f.5500,plus f.500,van een bijbetrekking, dus in totaal f.6000,bedraagt. Alhoewel spreker ook van oordeel is, dat do secretaris een bekwaam man is, meent hij toch, dat in dezo het gelijke monniken gelijke kappen moet gelden, en dat, als alle salarissen verlaagd moeten worden, voor het salaris van den secretaris geen uitzondering moet worden gemaakt. We zijn nu in een tijd gekomen, dat ie dere Nederlander den plicht heeft te bezuinigen, zegt spreker. Ton aanzien van de korting op de lagere salarissen is spreker op grond van de billijkheid ook van oordeel, dat dezo tot 1 October behoort te Y/orden gerestitueerd en hij zal zijn stem dan ook geven aan het voorstel van den heer Walder.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1934 | | pagina 95