- 2 - De VOORZITTER zegt, dat de kwestie niet zoo eenvoudig is als de heer Musters voorstelt. Hij zegt toe, zich morgen direct in verbinding te zullen stellen met den Plantenziektenkundigen dienst te Wageningen. De heer Ti" AID ER komt nog even terug op de door hem naar voren gebrachte kwestie, waarover hij nog niet uitgesproken was. Hij is van meening, dat door de nalatigheid van B 17 om het schrijven van den minister in deze vergadering te brengen, de werkloozen gedupeerd worden, omdat het besluit tot het verstrek ken van een huurtoeslag nu pas in de volgende vergadering genomen kan worden. Wethouder JUTEN merkt op, dat het schrijven van den minister niet aan den raad, maar aan B W gericht is. Bovendien heeft de minister slechts inlich tingen hieromtrent gevraagd en er nog geen beslissing over genomen. De heer WILDER is het hier niet mee eens, en zegt, dat de minister volgens het schrijven, dat spreker bij zich heeft, het verstrekken van een huurtoeslag voor deze gemeente reeds heeft goedgekeurd. Spreker leest het betreffende ge deelte van dien brief voor. Hij vindt het eigenaardig, dat arbeidersaangelegen heden hier steeds op de lange baan geschoven worden, terwijl bij andere oate- goriön er steeds spoed achter gezet wordt. In dit verband wijst hij op het schrijven van gedeputeerde staten betreffende de restitutie van de korting op ds salarissen van burgemeester, secretaris, enz,, welke restitutie nog den zelfden dag plaats vond. De VOORZITTER zegt hiertegen ernstig te moeten protesteeren. Er is geen sprake van, dat door het college de een bevoordeeld wordt boven de ander, zoo als de heer Walder hier wil doen voorkomen. Met het schrijven van den minister is de gewone weg bewandeld. Spreker zou den heer Walder wel eens willen hooren, wanneer het niet om advies naar de commissie voor steunverleening was gegaan. Het is dan ook niet waar, dat het college de arbeidersaangelegenheden traineert. Hij wijst in dit verband op het besluit van don minister tot het verstrekken van een kolentooslag, waartoe ook direct door het college de noodige maatrege len genomen zijn. De heer BROEKMkNS is van meening, dat de heer Walder de zaken hier vertroe belt door een vergelijking te maken tusschen de kwestie van den huurtoeslag en die van de restitutie der korting. Dit laatste was een bevel van gedeputeer de staten, hetwelk zoo spoedig mogelijk uitgevoerd moest worden. De heer WALDER zegt de zaak niet te vertroebelen. Hij wil er slechts op wijzen, dat de nood bij de werkloozen zoo hoog gestegen is, dat spoedige hulp dringend noodzakelijk is. Naar zijn meening had in deze zaak meer spoed be tracht kunnen worden. Wethouder KIEPE ontkent dit en wijst er op, dat het college nog meer te doen heeft. De heer DIELISSEN vindt het toch eigenaardig, dat gisteren nu juist de ver gadering van de commissie voor de steunverleening niet kon doorgaan. Wanneer die vergadering gehouden was, had in deze vergadering het voorstel tot het verstrekken van een huurtoeslag er kunnen zijn. Wethouder SCHEFFELAAR herhaalt, dat het schrijven van den minister 2 Novem ber j.l. is ingekomen, terwijl het 6 November in de vergadering van B W be handeld is en daarna doorgezonden naar de commissie. Vandaag is het 9 Novemoer en hieruit blijkt toch wel, dat er van een traineeren van deze zaak geen spra ke geweest is. Dat- het invoeren van den huurtoeslag nu weer een maand moet wachten, behoeft geenszins. Er zijn ten aanzien van hulp aan de werkloozen al meer besluiten genomen, welke later door den raad bekrachtigd werden, of die met terugwerkende kracht werden ingevoerd. Spreker is dan ook van meening, dat de raad ten deze vertrouwen in het college moet hebben. Wat de opmerking van den heer Dielissen betreft, zegt spreker, dat hij niet alleen wethouder voor sociale zaken is, maar ook nog een zaak en een gezin heeft, en voor deze laatsten ook wel eens tijd over moet hebben. Daardoor was spreker gisteren verhinderd om do vergadering der commissie te doen doorgaan. De heer BROEKMANS is van meening, dat men over de medewerking van den heer Scheffelaar toch wel geen klagen heeft. I-lij gelooft ook, dat de hier gemaakte opmerkingen beter achterwege hadden kunnen blijven. De heer SCHUYL meent, dat alle opmerkingen achterwege gebleven zouden zijn, wanneer het college gezegd had, dat eerst de commissie gehoord moest worden^ en zij na het advies dei" commissie, hetwelk niet anders dan gunstig kan zijn, zoo spoedig mogelijk het verstrekken van een huurtoeslag zouden hebben inge voerd. De VOORZITTER zegt, dat de heer Schuyl dan niet goed geluisterd heeft. Bovendien waren we al verder geweest, als de heeren hem hadden laten uit spreken. De heer SCHUYL merkt op, dat do voorzitter toch niet voor niets de leiding heeft. Spreker is van meening, dat de voorzitter deze kwestie heel anders had kunnen behandelen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1934 | | pagina 92