- 21 - ook de voorstellen van den heer Schuyl steunen. De heer BEKKER wijst er op, dat we op het oogenblik in een tijd leven, dat getracht moet worden te redden wat er te redden valt. En als wij dan hooren, dat Bergen op Zoom voor wat de steunregeling betreft niet goed geklasseerd is, dan rust op ons de plicht er voor te zorgen, dat de gemeente op de plaats komt waar zij behoort en dus in de ^e klasse wordt ingedeeld. Spreker zal dit voorstel van den heer Schuyl dan ook steunen, evenals het voorstel tot het verleenen van een huurtoeslag. Hij gelooft niet-, dat dit voor de gemeente een groot financieel offer zal meebrengen, als hij nagaat, dat het rijk hierin het grootste deel bijdraagt. Spreker is van meening, dat de geheele raad alles in het werk moet stellen om te trachten de werkloozen, die al zoo, lang van de moeilijke tijdsomstandigheden te 'lijden hebben gehad, te behoeden voor nog verder afzakken, en dit is een klein finan cieel offer van de gemeente z.i. alleszins waard. De heer MUSTERS komt nog even terug op hetgeen hij gezegd heeft omtrent de verlaging der salarissen. Dit is hier blijkbaar verkeerd opgevat, en daarom zegt spreker, dat hij met zijn op merking niet bedoelde de verlaging van salarissen in de .'.e gemeen te, maar die over het geheele land. Wat de steunregeling betreft, zal spreker stemmen voor de voor-i stellen van den heer Schuyl. Wethouder VAN HASSELT zegt met belangstelling geluisterd ':e hebben naar hetgeen over deze kwestie naar voren gebracht is. Met niet minder belangstelling heeft hij het betoog van den heer Schuyl, dien hij graag hoort, gevolgd. Waarom spreker het dan niet eens is met den heer Schuyl? Hij zal dat zeggen. Spreker wil graag een ieder flinke bedragen en flinken steun geven. Desnoods zou hij het dubbele willen geven van den thans gel denden steun. Maar evengoed als wij de belangen van de werkloozen willen helpen steunen, evengoed als ieder lid van ons college voelt, dat er gesteund dient te worden, evengoed als de belangen van de werkloozen den heer Schuyl ter harte gaan, evengoed gaan die belangen ons college ter harte. Men vergeet echter telkens, dat er nog een veel groot ere groep van menschen is, die ook niet meer rond kunnen komen met hetgeen er binnen komt. Om daarover even te spreken, zou spreker willen teruggaan naar de besprekingen die in den raad gevoerd werden over de rioolbelasting en later over de straatbelasting. Toen werd er door verschillende leden van den raad op gewezen, dat vooral de middenstand in deze tijden. steeds en altijd getroffen werd. Spreker was het daarmede eens, maar dan begrijpt hij niet, dat men nu tenslotte die categorie weer opnieuw wil gaan treffen, en dat zal zeker gebeuren, voora als men de aanmerkingen van gedeputeerde staten op de begrooting voor 193^ ziet. Men zal dan zien, dat de reserves der gemeente bedrijven niet aangesproken mogen worden, en waar moeten de gele. v. voor het tekort op de begrooting dan vandaan komen? Moeten de be lastingen worden verhoogd? Maar wie worden daardoor weer het meest getroffen? Natuurlijk de middenstand, die altijd de dupe is, en waarop al meermalen hier in den raad is gewezen. Spreker gunt den werkloozen graag een grooter bedrag aan steun dan ze nu krij gen, maar waar moeten de gelden vandaan komen? Als men onpartijdig dê zaak beziet en men kent de aanmerkingen van gedeputeerde staten op de begrooting, die de raad nog te behandelen krijgt, dan ge looft spreker werkelijk te mogen zeggen, dat het ingaan op de voorstellen van den heer Schuyl voor onze gemeente beteekent, dat het mis loopt. Als men deze kwestie in het algemeen beziet en niet uit het oogpunt van een enkele groep, dan is spreker van meening, fiat de raad deze voorstellen niet kan aannemen. De heer BECHT vindt het zeer eigenaardig, dat, als de meerder heid van den raad een voorstel aanneemt tot progressive verlaging der salarissen en loonen, zulks door gedeputeerde staten niet wordt goedgekeurd en er andere besluiten moeten worden genomen. Het blijkt steeds weer, dat de raad tenslotte niets te zeggen heeft, zooals ook nu weer met het niet goedkeuren der begrooting. Naar sprekers meening kan de raad niet beter doen dan tegen gede puteerde staten te zeggen: zoek het zelf maar uit. Hij kan zich voorstellen, dat gedeputeerde staten weigeren een begrooting goed te keuren waarop niet genoeg bezuinigd werd, maar hij kan zich eer dergelijke ii/eigering niet indenken bij een begroot ing die sluit ene ie en waarop alle mogelijke bezuinigingen werden toegepast. En als we dan verder nagaan, dat bij dit alles eenvoudig gedecreteer*

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1934 | | pagina 21