- 11
zeer zeker voor het voorstel van den voorzitter zijn,maar zooals de toestand nu
is,kan hij zich vereenigen met het voorstel van ged.staten.
De VOORZITTER brengt hierop zijn voorstel in stemming,waarbij dit met alge-
meene - 15 - stemmen wordt verworpen.
De wethouders KIEPEVAN HASSELT en SCHEFFELMR hadden de vergadering verla
ten en bleven hierbij dus buiten stemming.
De heer SIMONS wil dan nog even het woord voeren over verschillende ambtena
ren, die een te laag salaris hebben.
De VOORZITTER merkt op, dat dit nu niet aan de orde is.
De heer SIMONS zegt, dat hij er dan bij de begrooting wel op terug zal komen.
De VOORZITTER stelt dan aan de ordes
1, Burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom. Bergen op Zoom 30 October 1934
nr.23732" A. afdöeling III
Aanbieding van het verslag van den toestand der gemeente over het dienstjaar
1933,
De heer MUSTERS wil naar aanleiding van de aanbieding van dit verslag de aan
dacht vestigen op den nood, die in hovenierskringen heerscht en waarop in dit
verslag zeer terecht nadruk wordt gelegd. Spreker weet niet, wie dat geschreven
heeft, maar als in een officieel verslag zooiets staat, dan wordt het z.i.toch
wel tijd, dat de raad zich eens uitspreekt over het instellen van een steunrege
ling voor tuinders, die zeker niet om steun zullen komen, als het niex hard noo-
dig is. Spreker wijst in dit verband op het verzoek van den R.K,Boerenbond,het-
welk een jaar geleden bij den raad is ingediend, en waarbij om invoering van een
dergelijke steunregeling verzocht werd. Die materie is later wel in den raad be
sproken, maar een beslissing op dat verzoek is nooit genomen. Nu we weer vlak
voor den winter staan, zou spreker omtrent deze aangelegenheid toch wel een be
slissing van den raad willen hebben. Hij vraagt nog waarom het adres van den
R.K.Boerenbond niet in den raad gebracht is?
Wethouder JUTEN meent, dat de raad reeds voldaan heeft aan het verzoek van den
Boerenbond door een commissie tot steun aan hoveniers in het leven te roepen.De
heer Musters is zelf lid van die commissie en weet dus, dat die geregeld werkt.
Iemand, die in aanmerking voor steun wenscht te komen als tuinder, weet dus tot
wie hij zich wenden moet. De commissie onderzoekt dan het geval en via het arm
bestuur wordt de steunbehoevende dan door de commissie geholpen. Het is den heer
Musters toch bekend, dat de commissie alle mogelijke moeite doet om degenen, die
steun behoeven, behulpzaam te zijn. Hijbegrijpt de vraag van den heer Musters dan
ook niet, tenzij dat deze een andere werkwijze '«vil, maar dan moet hij daartoe een
voorstel doen.
De heer MUSTERS zegt, dat het hem niet gaat om de ondersteuning als zoodanig.
Hij vraagt slechts, waarom het adres aan den raad van den R.K.Boerenbond, waarin
om invoering van een steunregeling voor tuinders gevraagd werd, niet in den raad
gebracht wordt.
Wethouder JUTEN zegt zich niet meer.te kunnen herinneren, of het verzoek wel
r.i5n den raad gericht was. De heer Musters weet echter als lid van de commissie
tot steunverleening aan tuinders, dat bedoeld verzoek daar behandeld is en toen
besloten is inlichtingen te vragen turn .andere gemeenten. Later is nog een 3chrij-
van gericht aan den Boerenbond, maar daar is geen antwoord op gekomen. Dat zal
dan ook de reden zijn, dat de zaak is blijven liggen.
De heer MUSTERS meent, dat men daarop toch niet kan blijven wachten. De tuin-
worden er op die manier de dupe van.
De heer SCHUYL zegt het verzoek van den heer Musters om afwerking van bedoeld
adres wel te kunnen steunen. Landelijk wordt reeds veel voor steun aan land- en
tuinbouw gedaan en als er nu hier een verzoek gekomen is van den Boerenbond, dan
meent spreker, dat daarop ook een beslissing moet worden genomen. Spreker acht
het wel wenschelijk, dat B W zich tot den minister wenden om te trachten hier
een steunregeling voor tuinders te bekomen.
Wethouder SCHEFFELAAR zegt, dat de minister blijkbaar de meening is toegedaan,
dat naast de bestaande algemeene steunregeling een afzonderlijke steunregeling
niet gewenscht is. Spreker acht het 't beste, dat de R.K.Boerenbond zelf zich met
een dergelijk request tot den minister wendt.
De heer BECHT heeft uit het antwoord van den heer Juten gehoord, dat reeds ge-
ruimen tijd geleden een brief is verzonden met verzoek om inlichtingen, waarop
geen antwoord is gekomen. Hij vraagt, waar die brief dan gebleven is.
Wethouder JUTEN zegt, dat die brief aan den Boerenbond is gezonden,
°e heer BECHT meent, dat dan toch wel eens op antwoord aangedrongen had kunnen
worden.
De VOORZITTER zegt toe, dat dit alsnog zal worden gedaan.
De heer BROEKMANS wijst er op, dat het verslag van de gemeente een lijvig
boekdeel is. Er staan interessante dingen in, maar waar de leden van den raad het