- Ik - Wethouder SCHEFFELaAR wil naar aanleiding van de klacht, dat de leden van den raad de stukken voor de commissie voor het geor ganiseerd overleg niet tijdig gekregen hebben, erkennen, da j. juist kan zijn, maar daartegenover wil hij er ook op wijzen, a deze zaak op zeer korten termijn moest worden behandeld, zoodat er geen tijd was om alle mogelijke gegevens te verstrekken. Bover dien is uit de besprekingen in de raadsvergadering duidelijk ge bleken dat de leden voldoende op de hoogte waren. Ten'aanzien van de vraag, waarmede de salarissen der ambte naren moeten worden vergeleken, wijst spreker nogmaals op het rap port-Schouten, waaruit hij de desbetreffende passage aanhaalt. Er is hier nu een voorstel gedaan om een uniforme korting van 5% toe te passen, maar als dat voorstel wordt aangenomen, zal er nog een grooter bedrag op de begrooting tekort komen, en spreker zou dan van de voorstellers wel willen hooren, waar dat bedrag vandaan ge haald moet worden. Spreker weet het niet en als het voorstel va^;, B W niet wordt aangenomen, zal men dit toch dienen te weten. Hij blijft van meening, dat het 't beste is om het voorstel van B 1 aan te nemen, De heer SCHUYL wijst er op in de vorige vergadering gestemd te hebben voor het voorstel tot een progressieve korting, omdat dit naar zijne meening het beste was. Hij heeft dat ook gedaan omdat er in de commissie voor georganiseerd overleg geen overeenstemming werd bereikt. Was dat wel het geval geweest en was vanuit die com missie een voorstel gekomen, dan zou spreker zich daar voor hebber uitgesproken, omdat, zooals hij reeds eerder hier gezegd heeft, voor hem wet is hetgeen langs organisatorischen weg is tot stana gekomen. Spreker betreurt het dan ook, dat in de betrokken commis sie een tweetal organisaties het niet met elkander hebben kunnen vinden. Daarmede hebben zij hun eigen belangen geenszins geaien en er slechts mee bereikt, dat de verhouding tusschen werklieden en ambtenaren verscherpt is geworden. Dat is ook niet in het be lang der gemeente. Spreker heeft gemeend dit hier even te moeten C O Ï1S "t 0 2? ïl Er zijn hier in den raad vergelijkingen gemaakt tusschen de loonen in overheidsdienst en die in de particuliere bedrijven. Naar sprekers meening kan men daar echter niet aan vasthouden, ti mers in de particuliere bedrijven weten de organisaties in een tijd van hoogconjunctuur met verschillende middelen hooge loonen te verkrijgen,. Bij het personeel in overheidsdienst kan dit niet, omdat daar die middelen niet ter beschikking staan en er dus °0^ geen gebruik van gemaakt kan worden. Het kan nu wel waar zijn, 1 momenteel de loonen in overheidsdienst aan den hoogen kant zijn, maar dat komt dan ook weer, doordat de loonen vroeger steeds te laag waren in vergelijking met de particuliere bedrijven. Door B W wordt nu voorgesteld om op de loonen een korting tot- te passen van 10 en 13$. Met een dergelijke hoogere korting voor de werklieden tegenover die op de ambtenaren, zal men naar spre* i meening de grootste onbillijkheid begaan, en hij kan "ij et dergel ij ken gang van zaken de opmerkingen welke de heer Beent maar te, dan ook indenken, al betreurt hij het, dat de heer Becht hier bij niet den goeden toon in acht nam. In verband met dit laatst - wil spreker er nog op wijzen, dat, als een dergelijk betoog van den kant van sprekers fractie was gekomen, zij nooit de gelegen heid zouden gehad hebben om het ten einde te brengen. Al kan sp. ker verschillende dingen, welke door den heer Becht naar voren ge bracht zijn, niet onderschrijven, zoo is hij het er toch mee eens dat van ambtenaren met salarissen van f.6000,— en f.70°° 204 korting af kan dan een korting van 5f0_van een arbeider, die f.20,per week verdient. Als spreker zijn stem dan ook zal g aan een voorstel voor een korting van 5over de geheele linie, dan doet hij dit, omdat er tenslotte iets gedaan moet worden, -a dan wil dit geenszins zeggen, dat hij daarmede afstand doet va,i- zijn principe voor een progressieve korting, welke spreker nog tijd het beste vindt. De VOORZITTER wil op de eerste plaats antwoorden op de opmer king van den heer Walder, nog onderstreept door den heer Schuyi, als zou hij onderscheid maken tusschen de verschillende sprekers in den raad. Hij ontkent dit en hoopt, dat beide heeren dat stan.. punt nu eens zullen laten varen, omdat men anders nooit tot s werking zal kunnen komen. Spreker wijst er op, dat hij den eer

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1934 | | pagina 88