8 - De VOORZITTER merkt op, dat zulk een voorstel intusschen ook is ingekomen Toi3 den raad van een der organisaties, 13 dat voorstel straks nog nr,d.ere mededeeling doen. De heer WALDER zegt, dat ook het rapport Schouten bij deze kwestie werd aangehaald, maar als we ons daaraan dan vrpest soreker, dat we heelemaal op den verkeerden weg zijn. Immers volgens dat rapport kan het zoowel vriezen als dooien tetreliikertiid en heeft men daaraan dan ook heelemaal geen hou- valt. Soreker is het volkomen met den heer Becht eens voor wat betreft dat men de centen halen moet waar ze te halen zijn. Dat wil dus'zeggen, dat men ze niet bij de arbeiders moet gaan halen. Maar als men een dergelijk standpunt inneemt, dan moet men ook niet met een progressieve verlaging komen, want daar kan men toch geen goedkeuring op krijgen. Spreker is het er mee eens, dat de raad nog niet .accoord béhoeft te gaan met alles wat gedeputeer staten schrijven. In verband met deze kwestie wil spreker er nog op wijzen, dat we hier voor wat de belastingheffing betreft, nog lang niet zijn aan de daarvoor toegestane grens. Spreker is er ook geen voorstander van om de belastingen steeds meer op te drijven, maar naar zijne meening zijn er toch nog wel andere manieren te vinden om de inkomsten voor de gemeente te verhoogen. Hij vmdj ee salarisverlaging van 5% dan ook ruim voldoende. De heer MUSTERS zegt, dat toen hij het voorstel van B W kree^- om het raadsbesluit van 2 Februari weer maar in te trekken, hij zich daarover verbaasde. De heer Becht heeft zich over dezen gang van zaken al uitgesproken en spreker is het volkomen met hem eens. dat op deze manier de raad der gemeente niet meer dan een f ran.; - is geworden. Wij zijn hier eigenlijk overbodig en als we nog ee beetje verder zijn, dan behoeven we nog slechts naar hier te komer. om uit te roepen: Heil Caesar, zij die sterven gaan, groeten U; Naar sprekers meening staan we op den rand van den afgrond, we - bij slechts weinig meer noodig is om den dood der politieke partij en te bewerkstelligen. Met de rioolbelasting hebben we dezelfde geschiedenis meege maakt als met de thans aan de orde zijnde zaak. Eerst werd een be sluit door den raad genomen, daarna kwam de zaak weer ?-n den raad, later nog eens en dat duurt zoolang, tot B W toch hun- zin krijgen. Bij de rioolbelasting hebben we tenslottetoch ook een verdubbeling gekregen, die B W reeds van den beginne af hadden voorgesteld. Wat nu het voorstel betreffende salarisverlaging betreft, merkt spreker op, dat hij voor een rechtvaardige verlaging is en zich daar ook steeds voor uitgesproken heeft. Iedereen zal het er thans trouwens wel mee eens zijn, dat een billijke verlaging nu niet me' uit kan blijven. Maar spreker heeft daarbij steeds op het standpu gestaan, dat om een rechtvaardige en billijke salarisverlaging te krijgen, deze progressief moet zijn. Liever nog had hij gezien, dat B W met een voorstel tot algeheele salarisherziening gekom* waren, zooals ook reeds een half jaar geleden door het college^.u- toegezegd. Daar is echter nog steeds niets van gekomen. Als B uc inplaats van met deze tijdelijke korting, met een salarisherzie ning gekomen waren, zouden heel wat moeilijkheden voorkomen zij geworden. Er zijn in onze gemeente loonen, die beslist aan den lagen kant zijn en welke men gevoeglijk een hongerloon zou kunnen noemen, maar er zijn er ook, waar gerust 10% en meer af kan. Al zou men aannemen, dat een progressieve korting onbillijkheden moe-- brengt, dan is dit toch ook het geval bij een uniforme korting, e.- als alle onbillijkheden dan toch niet vermeden kunnen worden, dar; is het beter, dat deze worden begaan ten opzichte der hooge dan vi. de lage loonen. L Het spijt spreker te moeten zeggen, dat het niet juist is, duo een lid van den raad uit een der plaatselijke bladen moet lezen, dat van gedeputeerde staten een afwijzende beschikking is gekomen op het raadsbesluit. Hij heeft dat schrijven van gedeputeerde sta ten gelezen, maar hem is daaruit van een afwijzende beschikking niets gebleken. Wel staat er in, dat gedeputeerde staten eens een onderzoek zouden instellen aan de hand van de begrooting, of de salarissen en loonen in de gemeente Bergen op Zoom voor een kor ting in aanmerking komen. En uit een volgend schrijven heeft spie ker gezien, dat de financiën nog zoodanig zijn, dat de ambtenaren

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1934 | | pagina 82