- 11 -
opgenomen,een offertje dienden te brengen,door de steunnorman
met f.l,per week te verminderenen tenslotte bet doorvoeren
van verschillende bezuinigingen.
Zooals ik zooeven reeds gezegd heb,heeft het college deze
voorstellen den raad uiteindelijk aangeboden na veel wikken en
wegen. Want tenslotte moet iedereen toch erkennen,dat een belas-
tingverhooging in den geest zooals die thans wordt voorgesteld,
een zwaar offer is voor hen,die het moeten opbrengen in deze
tijden,dat de middenstand en de beter gesitueerden ieder oogen-
blik zwaarder getroffen worden door nieuwe belastingen,die onze
regeering in het leven roept om de begrooting van den Staat
kloppend te krijgen0
Een zeer groot percentage van onze staatsburgers en dus ook
onze ingezetenen,moeten lasten opbrengen.,dia niet meer te dragen
zijn en wanneer wij daar nu van overtuigd zijn,dan is het onze
plicht deze lasten nog niet onnoodig te vezwaren. Wij mogen toch
niet het onmogelijke vergen. Dezer dagen deelde mij nog een van
onze vooraanstaande burgers mede,dat hij 70% van zijn inkomsten
bad te offeren aan lasten voor rijk,gemeente,polder en andere
lasten.
Ook het steeds aanschroeven van de belastingen moet tenslotte
be meest funeste gevolgen hebben zoowel voor hot' rijk als voor de
gemeente.
Ik herinner mij nog levendig enkele jaren geleden,toen de
gemeentefondsbelasting werd behandeld en ingevoerd. We hebben
toen in den raad een heelen strijd te voeren gehad in welke klas
se onze gemeente in te deelen. Er werden voorbeelden genoemd van
andere gemeenteneet college bleef op zijn standpunt staan en won
bet pleit. Hoeveel gemeenten hebben we later niet zien retireercn
naar een lagere klasse,omdat zij mat bun begrooting vast liepen.
Wanneer ik dat lees,dan doet bet mij goed,dat bet college in
deze goed gezien heeft.
De regeering gaf dezer dagen nog een uiteenzetting in de
Eerste Kamer over den belastingdruk. Zij gaf daarvan de volgende
lezing:
"De geweldige verzwaring van den belastingdruk zal op den langer'
duur niet kunnen worden gehandhaafd. Het zal noodzakelijk zijn,
zoodra de loop van zaken dit maar even veroorlooft,tot vermin
dering van dien druk over te gaan".
Wanneer er dus thans nog stemmen op gaan in onzen raad om de
begrooting sluitend te maken door een of andere belasting nog
aan te schroeven,dan zal ik daar bezwaar tegenmaken. Het is myn
vaste overtuiging,dat het niet meer te dragen is. Wij moetendun
andere wegen zoeken en dat is o.a.j een matige salarisverlaging-
Ik stel nu reeds dertig jaar lang in het wel en wee oh&er
gemeente belang,waarvan een aantal jaren als raadslid en een
twaalftal jaren als wethouder. De leden zullen nu wel langzamer
hand weten,wat zij aan mij hebben. Ik ben nooit een voorstander
geweest van die buitengewoon hooge salarissen,ik heb altijd ge
meend,dat deze nooit ver moeten uitgaan boven de particuliere®
Maar wanneer de raad eenmaal de beslissing had genomen,heb xk
mij daarbij neergelegd.
De ambtenaren en beambten hebben sinds 1927 een gereorgani
seerde salarisregeling gehad,die na dagen langen arbeid en uren
lange besprekingen tenslotte is tot stand gekomen. Ik heb Gaai
nimmer aan getornd,hoewel ik overtuigd was,dat reeds eenige
jaren deze salarissen omlaag moesten. Telkens wanneer burgemees
ter en wethouders de begrooting hadden te behandelen,gelukte hf o
ar.a de begrooting kloppend te krijgen en kon dus de salariskwem■-
tie blijven rusten. Maar nu kan het niet^ik benovertuigd,dat
een salariskorting in vergelijking met de salarissen bij parti
culieren billijk is en deze belangrijk omlaag moeten,wel 10%
en meer. Ik heb er genoegen mede gemamen met een korting van
.5%. Hoe onaangenaam klinkt het dan niet in de oor enwanneer "-r
hoort,dat een georganiseerd overleg niet voor rede vatbaar iS
Het groote voordeel,dat de ambtenaar geniet,is,dat hij van zij
bezoldiging,al moge die wat worden verminderd,zeker is. De gev
dige schommelingen,die in het particuliere bedrijfsleven voor-