- 8 -
Ook de omzetting van het Burgerlijk Armbestuur in een dienst
voor Maatschappelijk Hulpbetoon is door spreker vorig jaar reeds
ter sprake gebracht. Ook hierin heeft da raad geen uitspraak ge
daan, omdat het college van B W aan den. raad de toezegging deed,
dat hieromtrent overleg gepleegd zou worden met het college van
regentanSr werd echter geen enkele mededeeling aan den raad ge
daan over het verdere verloop van deze zaak* Spreker heeft in den
loop van liet jaar verschillende malen inlichtingen over deze
kwestie gevraagd en dan antwoordde de wethouder van sociale zaken
hem steeds,dat er aan gewerkt werd, Thans geeft het lang uit
blijven van de beslissing van B W spreker weer het recht om
te vragen,of B W de voorstellen uan den raad wel ernstig op
nemen. Spreker krijgt eerder den den. indruk,dat alle voorstellen
van den raad door B W eenvoudig worden genegeerd. Het is toch
wel vreemd,dat B 1 nu in hun antwoord op het onderzoek der be
grooting mededeelen,dat zij voor een dergelijke verandering van
het Burgerlijk Armbestuur niets voelen,terwijl door den betrok
ken wathouder altijd gezegd is,dat er aan gewerkt werd. Spreker
zal nu nog maar niet zeggen,wat over deze aangelegenheid entre
nous gezegd is. Men zal toch begrijpen,dat,zoolang dergelijke
toestanden bestaan,er van een goede samenwerking geen sprake kan
zijn.
Op enkele andere punten zal spreker straks nog terug komen,
en intusschen afwacht en, wat het antwoord van B W op zijne
bemerkingen zal zijn.
De heer BOCHT spreekt als volgtj
In de eerste plaats zou ik den Voorzitter beleefd willen ver
zoeken, om in het vervolg minstens 8 dagen te voren kennis te
geven van een te houden raadsvergadering. U zult toch wel willen
begrijpen,Mijnheer de Voorzitter,dat een sakenman niet.altijd
vrijelijk over zijn tijd kan beschikken en daib het zich kan voor
doen, dat,als men Dinsdags bericht ontvangt voor een raadsverga
dering opk^jgijdag daar aan volg end, dat die Vrijdag bezet_kan zijn.
Weten wij minstens 8 dagen tevoren,dan kunnen zoo noodig nog
maatregelen genomen worden,
O- 1 Januari 1934 bedroeg de gemeenteschulö in totaal
f.3,*'53.OOI,86 tegen f.3,577.401,53 op 1 Januari 1933 en
f.3,391.294,87 per 1 Januari 1932. per 1 Januari 1934 heeft de
gemeente dus f.364.706,meer schuld dan per 1 Januari 1932.
Nu is het best mogelijk,dat mij,evenals vorig jaar,van de zijde
van B W geantwoord zal word en, dat ook de bezittingen gestegen
zijn,doch dat is niet zoo eenvoudig te achterhalen.
Hst spijt mij,dat door B W niet voldaan is aan mijn verzoek
om bij de behandeling der begrooting een overzichtelijke staat
over te leggen,vaaruit in da eerste plaats den raadsleden,doch
ook den ingezetenen een duidelijke uiteenzetting wordt gegeven
van den staat der schulden en bezittingen der gemeente. Nu moet-a
B W mij niet antwoorden,dat dergelijke gegevens gehaald kunnen
worden uit de ingediende begrooting,want dat is mij bekend docly
een dergelijke uitpluizerij zou gelijk staan aan accountan ts wermi
en dat mag toch van een raadslid niet gevergd worden Bovendien
hebben wij een staf van ambtenaren voor wie net een betrekkelijk
kleine moeite zou zijn deze gegevens te verstrekken,vooral als
de ambtenaren van het begin van het jaar er rekening mede kunnen
houden,dat die gegevens verstrekt moeten worden,dan kunnen zij
hun administratie desnoods maandelijks naar inrichten.
Het batig slot op 1 Januari 1933 werd over 193<sgetaxeero op
f,130.083.68,terwijl hst batig slot in werkelijkheid eind Decem
ber 1932 slechts bedroeg f,22.545,92. In 1932 heeft de gemeente
dus meer uitgegeven dan getaxeerd was f.I07.o37,76. Waar nu
voor 1934 op een batig slot is gerekend uit vroegere diensten,
dus over 1933 van f,22.545,92 e} waar in 1932 f.107.537,76 meer
is uitgegeven dan geraamd was,daar kunnen wij oponze vingers
natoliën,dat wij met het geraamde bedrag,onvoorzien yan
ffl22,545,32 voor 1933 niet toe zullen komen. De resultaten over
1333 komen wij natuurlijk niet voor September/October van ait
jaar te w eten,dus ongeveer 10 maanden nadat het boekjaar 1-
a a A g e van g en i s