- 7 - fing kunnen zijn* Nu zal men spreker wellicht kunnen tegenwerpen, dat het thans geen tijd is om dergelijke uitgaven te doen,maar hij wil daartegenover zeggen,dat dit toch een object is,waarvoor ge leend kan worden» Sprekers fractie doet niet mee aan afbrekende critiek,want daardoor zou men den toestond voor de arbeiders nog slechter ma ken» Men moet zich echter aanpassen aan da tijdsomstandigheden en in dit verband zou spreker nog willen wijzen op de verandering in werkwijze van het Burgerlijk ik rmb es tuur, waar op door spreker reeds eerder is aangedrongen,. Het Burgerlijk Armbestuur van tegenwoordig is iets anders geworden dan vroeger.» Het is een instelling geworden waarvan we in jaren niet meer zullen afkomen,een instelling ook, waarvan niet meer door een enkeling gebruik wordt gemaakt. De gang naar het armbestuur is toch al zoo moeilijk en door altijd op nieuw daarheen te moeten,maakt men van de mensehen pauper®,hetgeen toch nimmer de bedoeling it geweest» Het is de taak der overheid om degenen,die in ellende zijn,zooveel mogelijk daaruit op te wer ken t o.. -nar begrijpt dan ook niet,wat er op togen kan zijn om het Armoe stuur om te zetten in een dienst voor Ma&tschappe- H ar odetoon. Men zal dan ook bereiken,dat zooveel mogelijk aniona ties worden ingewonnen langs ambtelijken weg. Het is niet sprekers bedoeling hiermede iets te willen zeggen ten opzichte van de hoeren regenten van het Burgerlijk Armbestuur,maar het staat toch vast,dat bij het beoordeelen van bepaalde gévallen de gym- path ion en anti--pa tien een groote rol spelen,welke van invloed zijn op de beslissing voor den betrokkene» Hef is daarom gewenscht, dat het onderzoek vanwege het Burgerlijk Armbestuur zooveel moge lijk ambtelijk geschiedt,omdat dan de zaak zoo objeetief mogelijk bekeken wordt. Als spreker zelf nog zitting had in het Burgerlijk Armbestuur zou hij zeer zeker een voorstel dienaangaande doen,om dat hij ervan overtuigd is,dat dit tot de beste resultaten leiden zal0 Be haer SGHUYL zegt,dat men hem vaak het verwijt gemaakt heeft, dat hij crxtisch stcnd'en onrechtvaardig was tegenover het col lege van B Yif» Spreker heeft hierover nagedacht en is daarbij tot de conclusie gekomen,dat in de geva11én.waarin hij critiek uit oefende,dit steeds gerechtvaardigd was,in verband met de houding van B W tegenover den raad. Spreker wil enkele feiten opnoemen van besluitendie door den raad genomen zijn in dan loop van vorig jaar zonder dat B W daar verder iets aan gedaan hebben. B W hebben het in den raad herhaaldelijk over samenwerking,maar spre ker vraagt zich af,hoe die mogelijk is als dergelijke dingen ge beuren. Do heer Musters heeft hier reeds op gewezen en daarom zal spreker er niet dieper op ingaan. Zoo is vorig jaar bij de behan deling dor begrooting door spreker de wenschelijkheid naar voren gebracht om te komen tot oprichting van een badhui®. Naar aanlei ding van de besprekingen daaromtrent in den raad,werd door B W toegezegd,dat plannen dienaangaande aan den raad zouden worden voorgelegd. Niettegenstaande die toezegging echterheeft üe^ raad er sindsdien niets meer van gehoerd. Spreker heeft opzettelijk nagelaten in den loop van het jaar over die zaak nog te prater.,., opdat B W de gelegenheid zouden hebben alsnog met die plannen te komen. En nu kunnen B W wel neggen,dat het thans geentijd om te komen mat dergelijke plannen,maar daar gaat de kwestie niet om. Het gaat over de toezegging,welke door B f_vorig jaar ge daan werd om met een plan te komen,hetgeen nog niet wil zeggen, dat men dan ook moet overgaan tot het oprichten van een badhuis. Dat was tenslotte ter beslissing aan den raad. Spreker mag toch aannemen.dat de toezegging door B W serieus gebeurde,zooals °ok de bespreking in den raad serieus was. Dientengevolge hadden B W met dit plan moeten komen en dan had de raacbvop advies van B W desgewenscht kunnen uitstellen. Nu geeft deze zaak den indruk,dat B W den raad opzettelijk willen negeeren. Ol handelen B Sc W op deze wijze,omdat het verzoek gekomen is uit een richting die hun niet welgevallig is,zooals meermalen de indruk gewekt wordt ten opzichte van voorstellen die van deze bepaalde richting komen. Hij wijst hiervoor bijvoorbeeld op de kwestie der^school- voeding,waarnaar ook een onderzoek door het college zou ingesteld worden.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1934 | | pagina 26