- 12 -
De heer VAN KAAM zegt verder tegen verhooging van het marktge:
te zijn,omdat dit het bezoek van kramers zal tegenwerken. Wat d
vervroegde sluiting betreft,gelooft spreker,dat een half uurtje
zoo erg zal zijn,en hij zou zich dan ook met het voorstel van den
he.j?r Broekmans in deze kunnen vereenigen,waar in daarin een kleine
wijziging wordt gebracht. Spreker heeft namelijk deze kwestie ook
met den marktmeester besproken,en die verklaarde hem,dat als men
een drukke zomermarkt heeft,hij niet klaar kan komen met het opha
len der gelden,als hij er de botermarkt ook bij moet doen. Daarom
zou spreker het voorstel van den heer Broekmans in dien zin gewij
zigd willen zien,dat de markt 's winters eindigt om 3 uur en 's
zomers om half vier.
De heer DIELISSEN doet een beroep op de arbeiders om,als ze m
de winkels even voordeelig kunnen koopen als op de markt,dan in
de winkels te koopen. Hij kan zich niet vereenigen met een inkrim
ping van den tijdsduur der markt of een verhooging der staangelden,
want dat zou een achteruitgang van de markt beteekenen en dat is
het juist,waar andere gemeenten op zitten te wachten.
De heer BAKX zegt met belangstelling te hebben zitten luisteren
naar het betoog van den heer Broekmans. Een zinsnede heeft hem
daarbij getroffen,n.l. waar deze zegt,dat de winkeliers niet gaarne
zouden willen,dat de markt verdween,want zij hebben er belang bij
Dat is voor spreket aanleiding om voor het voorstel van B te
zijn. Als de wirieliers verklaren,dat zij belang hebben bij de markt
zou men hun belang s.-haden,als men de markt ging inkrimpen. Elke
verandering in den toestand,zooals we dien thans kennen,zou een
stap zijn in de richting van opheffing der markt. De heer Broek
mans heeft hier verder een beroep gedaan op de arbeiders-afgevaar
digden. Dat beroep is hier echter niet op z'n plaats. Immers voor
iemand,die ook tusschen de regels door weet te lezen,zou dit kunnen
beteekenenj voor wat hoort wat,en daar zitten we toch hier niet_
voor. Als men zoo zou gaan spreken,zou dat wel eens in de richting
van cte steunbijdrage aan de arbeiders kunnen wijzen. Is men echter
van meening,dat die steun ontoereikend is,dan móet men een voor
stel tot verhooging doen,en is men van meening,dat de steun te
hoog is,dan moet men met andere voorstellen komen. Men zal echter
altijd naar eer en geweten over de voorstellen,die ter tafel komen,
moeten beslissen. Het belang van de arbeiders om tegen de markt te
zijn,kan spreker niet zien,en zoolang hem dat niet is aangetoond,
zal hij tegen iedere inkrimping van de markt zijn stem verheffen.
Spreker vindt het heelemaal niet erg,dat op de markt gekocht
wordt,want daar we hier geen groote zaken hebben,die eenigszins
prijsregelend kunnen optreden,iSE het wel goed,dat we een markt
hebben,die tenminste eenigszins prijsregelend werkt. Mede met
het oog hierop meent spreker,dat het niet slecht zou zijn,wanneer
zich eenige groote zaken hier ter stede zouden vestigen»
De heer MUSTERS zegt,na het lezen van het verzoek van de winke
liers,zich te hebben kunnen indenken,dat voorgesteld is om daarop
afwijzend te beschikken. Immers dat verzoek wekt den indruk,dat
een gulden gevraagd wordt om een kwartje te krijgen. Daar had de
winkeliersvereniging boven moeten staan en van een dergelijke ver-
eeniging mag verwacht worden,dat zij precies weet,wat zij vraagt.
Er is hier opgemerktdat de markt zou verdwijnen,als men er een
half uur af doet,maar spreker gelooft dat niet. Als dat werkelijk
waar was,zou spreker er nooit voor zijn,want hij acht de markt
voor Bergen op Zoom van veel belang» Spreker wijst op het groote
belang voor de gemeente bij een bloeienden middenstand. Doch ook
deze stand maakt thans een beroerden tijd mee. Men heeft steun
gegeven aan de werklieden en verschillende andere klassen,maar de
middenstand heeft nog nooit financieelen steun gevraagd. Nu is er
een kans om den middenstand te steunen,zonder dat het de gemeente
geld kost en spreker vraagt zich af,waarom men dat niet zou doen.
Het voorstel van den heer Broekmans acht spreker zeer billijk en
aanvaardbaar. De markt zal met een inkorting van een half uur
niets lijden en we steunen daarmede ten minste eenigszins den mid
denstand. Wanneer de winkeliers niet op dergelijke wijzen geholpen
worden,dan ziet spreker het er nog van komen,dat evenals in Venlo
in een steunregeling voor de tuinders ook de middenstanders moeten
worden opgenomen. En waar moet het met onze gemeente-fianciëxa heen,
als w» ook nog een hulpbehoevenden middenstand zouden krijgen?