- 11 - Spreker is het er mee eens,dat door het tot stand komen van d-- wekelijksche markt het vreemdelingenbezoek aan onze stad enorm as toegenomen. Vnoe. er,vóór de markt er was,kon men Donderdagsmidd^: op de markt wel een kanon afschieten.zonder dat er iemand geraak., zou kunnen worden,omdat het plein vrijwel leeg en verlaten was. Alles hij elkaar genomen,is spreker van meening,dat de raadeenig-~ zins tegemoet moet komen aan de winkeliers en daarom kan hij zien ook heel goed vereenigen met het voorstel van den heer Broekmans, zoowel voor wat het sluitingsuur betreft,als de verhooging der staangelden met 25%. Naar sprekers meening kan die verhooging er best bij. Tot slot zou hij dan nog de volgende opmerkingen willen maken. Op de eerste plaats wil hij de arbeiders en ambtenaren aansporen om eens te gaan zien naar de prijzen in de winkels,dan zullen ze spoedig tot de conclusie komen,dat men daar beter kan koopen dan op de markt. En tot de middenstanders zou spreker vallen zeggen: zorg er voor,dat ge iedere aanvrage kunt voldoen,dan zal de toe stand spoedig veranderd zijn. In het algemeen wil spreker nog op merken,dat men geen critiek moet uitoefenen op den steun,die gegeven wordt; de arbeiders moeten toch ook kunnen koopen. V/aar echter de middenstanders steeds degenen zijn,die het meerendeel der belastingen moeten opbrengen,meent spreker,dat de arbeiders daar ook wel eens rekening mee mogen houden en den middenstand zooveel mogelijk moeten steunen om te voorkomen,dat déze in een noodtoestand zal geraken. Met spreker zal het voorstel B W vele anderen onaangenaam getroffen hebben,en hij hoopt dan ook,dat de raad over deze kwestie anders zal denken. De heer BOSCHMAN zegt,dat hij na hetgeen door de heeren Broek mans en Walder over deze kwestie is naar voren gebracht,niet veel meer te vertellen heeft. Hij is het volkomen met die heeren eens. Als raadslid heeft ook spreker bezoek gehad van den voorzitter en enkele andere heeren van de Vereniging Marktbelang,die hem daarbij naar zijn meening over deze kvo.-stiA bevraagd hebben. Spre ker heeft dié toen onomwonden naar voren gebracht en er op gewezen dat hij tegen afschaffing van de markt is en zelf een van de voor standers is geweest om de markt tot stand te helpen brengen. Maar hcjft hij gezegd,daar in deze slechte tijden ieder een offertje moet brengen,moeten jullie ook een klein offertje aan de gemeen schap brengen. Als men de begrooting nagaat,ziet men,dat bezuinigd moet worden op alles. De steunnormen gaan omlaag,de salarissen van de ambtenaren moeten worden bekort,de belastingen worden verhoogd door het invoeren van een straatbelasting,en het is daarom billijk dat de marktkramer ook een offertje brengt. Spreker deelde mede, dat hij een verhooging deb staangelden met 150% te veel vond,maar een matige verhooging van 20 a 25% acht spreker billijk. Ook zal men een klein offertje moeten brengen in den vorm van vroeger slui ten en dan zou spreker er voor zijn om het sluitingsuur op 3 uur te stellen. In verband daarmede heeft spreker aan het bestuur van Marktbelangen gevraagd om zich in verbinding te stellen met de bus houders om die te bewegen een half uur later te vertrekken,zoodat de marktbezoekers dan nog een uurtje over zouden hebben voor be zoek aan de winkels. Bij het heengaan deelden de heeren van Markt belangen mede,dat zij er niet veel voor voelden om meer staangeld te betalen,maar wel zegden ze toe er direct wérk van te zullen ma ken om te trachten de bussen aen half uur later te doen vertrekken Inplaats echter van dit te doen,heeft spreker achteraf gehoord,das ze pogingen in het werk gesteld hebben om de bushouders te bewegen een half uur vroeger te vertrekken ingeval de raad zou besluiten om de markt om 3 uur te doen eindigen. Spreker vraagt,of dit netje van de marktkramers genoemd kan worden? Wij zijn de menschen zoovt, hogelijk ter wille,maar zij gaan inplaats. van nu ook de winkeliers een beetje ter wille te zijn,deze tegenwerken. Dat vindt spreker geen mooie handelwijzen en daar val hij van deze plaats tegen protesteeren. De heer VAN KAAM wil ook een kleinigheid over deze kwestie zeg gen. ^Wat het vertrek der bussen betreft,is spreker van meening,dat de winkeliers moeten trachten een accoord met'de bushouders te verkrijgen dat deze wat later vertrekken. Dat is geen werk voor de mark tk o op li e d en De heer BROEKMANS merkt op,dat daarvoor ook door de winkeliers- vereeniging wordt gezorgd.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1934 | | pagina 11