10
Verder zou spreker er op willen wij zen,dat het heel logisch is,
dat een groote zaak of een marktkoopman altijd veel_goedkooper
kan inkoopen dan een kleine winkelier en daardoor misschien in
staat is zijn goederen aan een lageren prijs te verkoopen.
De heer BR03KMANS merkt op,dat de heer Bekker daar niet over
oordeelen kan*
De heer BDKKËR wil het toch zeggen en zou er bovendien op wil
len wijzen,dat een marktkoopman misschien met een beetje minder
verdienste ook tevreden is. Bjpreker wil er dan ook op wij zén,dat
naar zijn meening,gezien de concurrentie,de winkelier op de eerste
plaats te trachten heeft mee te kunnen en als hij daarvoor zorgt,
dan zal men misschien eerder bij den winkelier koopen dan op de
markt. Tot slot wil spreker er op wijzen,dat als een voorstel wordt
aangenomen hetzij tot verkorting van den tijdsduur,hetzij tot ver
hooging van de marktgelden,dat het begin van het einde van de^
Bergen op Zcomsche markt zal beteekenen. Sn dat spreker^met die
meening niet alleen staat,daarvoor zou hij willen verwijzen naar
hen,die over deze kwestie advies hebben uitgebracht en eveneens
van meening zijn,dat onze nu bloeiende wekelijksche marktspoedig
geheel zou zijn verdwenen. Men zal daarom met een beslissing heel
voorzichtig moeten zijn,want het is spreker ook bekend,dat men in
andere plaatsen reikhalzend zit uit te kijken naar hetgeen hier
thans gebeurt.
De heer WALDSR wil als oud-winkelier ovèr deze kwestie ook zyn
meening zeggen. Als men in zaken gezeten heeft,weet men daar meer
van dan iemand,die zoo maar eens hier en daar er wat van gehoord
heeft. Hetgeen spreker dus hier gaat zeggen,zijn dingen die hem
bekend zijn uit de praktijk, iedereen weet nu wel,dat ook de mid
denstand op het oogenblik een noodtoestand doormaakt. Het is ook
steeds duidelijk gebleken,dat de middenstand een groote taak heeft
in het distributiewezen. Wanneer we nu het adres van de winkeliers
vereniging eens nagaan,dan zpijt het spreker te moeten zeggen,
dat hij dat adres niet aux serieuw kan nemen. Dit adres toch
getuigt van weinig zakelijk inzicht van onze winkeliers. Immers op
de eerste plaats vragen ze een vroegere sluiting van de markt en
verder een verhooging van het staangeld met 150% en beperking der
staanplaatsen."Wanneer we op dergelijke vragen zouden moeten in
gaan,dan kan iedereen het op zijn vingers uittellen,dat we dan
maar beter ineens een beslissing zouden kunnen nemen tot het op
heffen van de markt. Men heeft van den heer Broekmans gehoord,dat
de winkeliers niet zijn voor opheffing van de markt,raaar als men
ziet,wat gevraagd wordt en men willigt dit in,dan doekt men de
markt daarmede op en bereikt men dus iets,wat de winkeliers zelf
niet willen. Sr wordt mogelijk geredeneerd,dat men moet overvragen
om tot iets te komen,maar daarmede is spreker het niet eens^bona
fide menschen overvragen niets. De actie die op touw gezet is,is
verkeerd. Hét publiek krijgt daarvan een eigenaardigen indruk.
Wanneer spreker een dergelijk adres had moeten inzenden,zou hij
dat op een heel andere manier hebben gedaan.
Toen er sprake van was,dat de marktkwestie in den raad zou
komen,heeft spreker er met zijn partijgenooten over gesproken en
hij kreeg daar te hoorens de winkeliers hebben ons zeker ncgyniet
genoeg gesneden,ze willen het nu weer opnieuw gaan doen. Spreker
heeft toen geantwoord,dat zij daar verkeerd tegen aan kijken.
Spreker heeft als winkelier zelf meermalen ondervonden,dat de
menschen op de markt koopen zonder dat zij met de prijzen in de
winkels op de hoogte zijn. Hij heeft daar aardige staaltjes van
meegemaakt. Zoo gebeurde het nogal eens,dat hij met den voor
ganger van den heer Kiepe,den heer van As,meemaakte,dat er markt
kooplieden bij spreker kwamen koopen,en wanneer we dan 's middags
over de markt liepen,k .nden we constateerden, dat dezelfde goederen,
öie 's morgens bij spreker waren gekocht,op de markt aan den man
werden gebracht voor een hoogeren prijs dan waarvoor ze bij spre
kers zaak in de etalage hingen. Zoo is het ook gebeurd,dat spreker
's morgens met zijn knecht met een wagen goed mee ging naar de
markt,en terwijl het nog van den wagen afgeladen werd,aan marktbe-
zoekers verkocht werd voor een prijs,dia minstens 10% duurder was
dan waarvoor men die goederen bij spreker had kunnen koopen. Spre
ker wil hiermede maar aantoonen,dat het koopend publiek niet altyd
even gced op de hoogte is met de prijzen v/aarvoor het in de winkelt
koopen kan.