-24-
Ik acht daartoe thans het tijdstip gekomen,vooral waar de achter
uitgang in materieel opzicht het niet denkbeeldig gevaar in zich
sluit,dat de feestviering in moreelen zin zal werden verlaagd,
waartegen de Cverheid preventieve maatregelen dient te stellen.
De beperking in de feestviering,welke ik mij als dringend nood
zakelijk en door de omstandigheden dringend geboden noodig acht,
kan naar mijne meening slechts worden bereikt door een verbod van
Uwen raad om zich op de openbare wegen en straten of cp of in voor
het publiek openstaande plaatsen cf localiteiten te vertoonen het
aangezicht geheel of gedeeltelijk met een masker bedekt of op
eenigerlei wijze onkenbaar gemaakt. Deze beperking zal immers een
aan de crisisomstandigheden aangepaste en gematigde carnavalsvie
ring niet- in den weg staan,doch anderszins een voldoende sterke
rem vormen tegen excessen en ongewenschte gedragingen,daar gepaste
viering in besloten kring voor een ieder mogelijk blijft.
Ik stel U daarom voor,art.29 der politieverordening met het
vorengezegde in overeenstemming te brengen.
Waar voor bepaalde gelegenheden als optochten,muziek- en too-
neeluit-voeringen,eeh verbod als door mij voorgestaan,uitzondering
behoeft,heb ikinhst hierna volgend voorstel voorzien. 1evens komt
het mij gewenscht voor,artikel 28 der politieverordening op gelyke
gronden als hierboven te wijzigen,terwijl mede een aanvulling van
art.157 der politieverordening noodzakelijk is,ten einde aan de
naleving van de door mij voor te stellen wijzigingen de hand te
kunnen houden.
Mitsdien het ik de eer uwen raad voor te stellen;
I. de artt.28 en 29 der politieverordening in te trekken en hiervoor
in de plaats te stellen een nieuw artikel 28,luidende als volgt:
"Het is verboden op openbare wegen en straten of op of in voor
"het publiek toegankelijke plaatsen of localiteiten zich te
"vertoonen het aangezicht geheel of gedeeltelijk met een masker
"bedekt of op; eenigerlei wijze onkenbaar gemaakt of gekleed in
"kleederen van de kunne,waartoe men niet behoort,zulks met
"uitzondering voor wat, betreft deelnemers aan geoorloofde op
rechten, muziek- en tooneeluit-voeringen
II»-In de tweede alinea van artikel lü? der politieverordening
tusschen de cijfers 23 en 39 in te voegen "28".
Ee heer VAN KAAM begrijpt niet,dat wethouder van Hasselt eerst
te elfder ure met dit voorstel komt. Men zit nu nog ruim 14 dageh
voor carnaval en er is geen gelegenheid meer cm rustig over deze
zaak te praten. Verschillende neringdoenden hebben hun inkoopen
reeds gedaan voer de carnaval. Wanneer men nu gaat besluiten de
carnaval af te schaffen,hebben die menschen een dubbele strop.
Wanneer de heer van Hasselt vroeger met dit voorstel was gekomen,
dan had men er rustig over kunnen denken,maar om nu nog een be
sluit in dien geest te nemen,is spreker niet voor.
Ee heer BROEKMANS agt,dat hij deels dp dezelfde gronden als de
vorige spreker tégen de voorstellen is cm thans nog de politie
verordening ten aanzien van de carnavalsviering dit jaar te gaan
wijzigen. Hij wil echter ook. nog iets anders zeggen. In Bergen
op Zoom is het altijd de gewoonte geweestj/de bekendmaking dat men
gemaskerd op straat mocht lcopen,al zeer vroeg geplaatst werd. /dat
lat v/as ook zoo onder burgemeester Stulemeijer. Nu echter is die
bekendmaking tot heden toe achterwege gebleven en krijgen we plots
voorstellen tot. wijziging der politieverordening. Spreker vindt
dat niet in den haak en is van meening,dat het> hccd'd van de poli
tie een soort afschuifpclitiek aan het voeren is en de verant
woordelijkheid van het al of niet doorgaan van de carnaval wil
leggen op den raad. Spreker meent daarom hier te mogen opmerken,
dat,als het hoofd van de politie dit jaar van meening is,dat de
carnaval met het oog op de tijdsomstandigheden niet moet doorgaan,
hij dan het gemaskerd loopen cp straat maar moet verbieden. Wan
neer het hoofd van de politie dat niet alleen kan doen,dan kan
toch zeker het college van B W het doen. Thans ingaande op het
gedane voorstel zou spreker willen opmerken,dat dit insluit de
afschaffing van carnaval. Daarover zou hij heel wat kunnen zeggen,
maar hij wil zich thans beperken tot de opmerking,dat de carnaval
al een oud feest is,dat men beter in eere kan houden. En het
verbieden voor één of twee jaar,is iets wat B W zeker kunnen doen,
zoodat ipen daar den raad niet voor noodig heeft, paarom ook kan
spreker zijn stem niet geven aan de voorstellen.
'f