VIERDE VERGADERING.
Vrijdag 3 Februari 1933, des namiddags twee uur.
Voorzitter de heer P.A.F.Blom, burgemeester.
Aanwezig de heeren B.Kruize,6.A.Musters,F.Broekmans,L.A.Simons,P.F.
van Ka amJohBchuy 1HGvan Kro onCDi e li s senH »VJaid erJDemme r s
Jac.van Hal, Li. J.ScheffelaarJ.van Hasselt,F.a.Bakx,J.p.Bekker,Th.
Boschman,E.A.'G.Kiepe,Adriaan Juten en G.Becht.
Secretaris: de heer J.A.van de Jouw.
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede,dat van den
heer van Hasselt het verzoek is ingekomen om te mogen spreken over
de -artikelen 28 en 29 der politieverordening. Spreker stelt voor
den heer van Hasselt daartoe in de gelegenheid te stellen na afhan
deling der agenda.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming gaat de raad
hiermede accoord,evenals met het voorstel van den VOORZITTER om
den heer Scheffelaar na afhandeling van de agenda in de gelegenheid
te stellen mededeelingen te doen betreffende den cursus aan jeug
dige werkloozen.
Spreker stelt dan aan de orde punt I der agenda:
INGEKOilEN STUKKEN.
a. Ministerie van Binnenlandsche 74aken, s-Gravenhage 3 Januari 1933,
nr.233Ï7, a?d.S 7
Bericht dat geen bezwaar bestaat tegen het verstrekken van een
brandstoffenbijslag aan degenen,die bij de werkverschaffing ge
plaatst zijn.
De heer BAKX zegt,dat hem al verschillende keeren gebleken is,
dat iemand niet kan nalaten om kantteekeningen te stellen op stuk
ken,welke ter inzage gelegd werden. Spreker weet niet,wie het doet,
maar hij noemt het laf,wanneer men op dit stuk van den minister,
die geen bezwaar heeft tegen het verleenen van een brandstoffenby-
slag,aan sen kant zet: ik heb wel bezwaar. Laat men er dan open
lijk voor uitkomen in de vergadering,wanneer men bezwaren heeft.
De heer JaLDER merkt op,dat het misschien niet eens een raadslid
geweest is,die de kantteekening maakte.
De VOORZITTER zegt,dat het wel meer gebeurt,dat er kantteekening-
en op de stukken gemaakt worden. Overigens weet hij hier niets van.
De heer BAKX weet ook niet wie het gedaan heeft,omdat hij het
schrift niet kent. Hij hoopt echter,dat met zijn opmerking rekening
zal worden gehouden.
b. Ministerie van Binnenlandsche Zakens-Gravenhage 23 Januari 1933,
nr .24151, af d.J S.
Bericht inzake de wijziging van de normen voor de in deze ge
meente geldende steunregeling.
De heer MUSTERS gelooft dat,als hij dit besluit goed naleest,
de land- en tuinbouwarbeiders weer het kind van de rekening gewor
den zijn.immers,waarom moeten die menschen,die het toch even hard
noodig hebben,zooveel minder krijgen dan een andere werkman? Spre
ker weet wel,dat het niet veel zal helpen,maar hij wil er hier toch
een en ander over zeggen. Deze menschen moeten evenveel belasting
betalen als ieder ander en waarom is het nu noodig,dat zij worden
afgescheept met een bedrag van f.8,-- of f.9,per week?
De VOORZITTER zegt,dat dit een regeling is van den minister.
De heer MUSTERS was nog niet uitgesproken. Hij zou willen voor
stellen om aan den minister alsnog een gemotiveerd schrijven te
zenden,waarin er op gewezen wordt,dat do steunbedragen voor de
land- en_ tuinbouwers misschien juist zijn voor de dorpen,waar de
landarbeiders minder noodig hebben dan in de stad,maar dat ze voor
die menschen in de stad veel te laag zijn. Het is nergpns goed
voor om de landarbeiders in de stad zooveel minder te geven,want
die staan voor dezelfde belastingen en dezelfde andere kosten als
de andere werkliedenS^r^ker zou daarom willen proboeren voor
die menschen ook denzelfden steun te verkrijgen.
De VOORZITTER deelt mede,dut in verband met dit schrijven van
den minister nog een verzoek is ingekomen van de organisaties be
treffende het raadsbesluit tot verhooging der steunnermen.
De heer BAKX zegt,dat de georganiseerde arbeiders zich niet
kunnen veroenigen met deze regeling,omdat in verband met de vermin
dering van den kindertoeslag daarin geen rekening is gehouden met