De heer BROEKMANS zegt op één punt van zijn algemeene beschou
wingen nog geen antwoord gekregen te hebben, n.l. het verstrekken
van inlichtingen door de hoofden van dienst zonder dat dit eerst
aan den' betrokken wethouder moet worden gevraagd.
De VOORZITTER zegt, dat er een raadsbesluit is, waarbij bepaald
is, dat dergelijke inlichtingen niet gegeven mogen worden zonder
toestemming van den betrokken wethouder.
De heer BROEKMANS vindt dat toch niet juist en zou willen, dat
de hoofden van dienst zulks eigenmachtig konden doen.
De heer SIMONS zegt, dat er geen raadsbesluit is omtrent het
geen door den Voorzitter is medegedeeld.
De VOORZITTER meent, dat dit onder zijn voorganger reeds ge
nomen is.
De SECRETARIS licht deze kwestie nader toe en wijst er op, dat
het ze^r verkeerd zou zijn, wanneer de verantwoordelijkheid voor
het verstrekken van dergelijke inlichtingen op de hoofden van
dienst zou worden gelegd. Immers het is heel goed mogelijk, dat
dergelijke inlichtingen te vroegtijdig worden gegeven, waardoor
een zaak verkeerd zcu uitlcopen, en dan krijgt niet het lid van
den raad, maar het hoofd van den dienst daarvan de schuld.
De heer BROEKMANS wijst er op, dat het voor een goeden gang
van zaken mogelijk kan zijn, dat een lid van den raad inlichtingen
noodig heeft van een hoofd van dienst, en die kunnen hem nu niet
verstrekt worden, wanneer de betrokken wethouder niet aanwezig
is, omdat die eerst zijn goedkeuring daaraan moet verleenen.
Hij is van meening, dat de hoofden van dienst zelf wel weten,
welke inlichtingen zij kunnen verstrekken.
De SECRETaRIS gelooft, dat hetgeen de heer Broekmans wil,toch
niet juist is, en dit tot gevolg zal hebben, dat de hoofden van
dienst zeer voorzichtig zullen zijn bij het verstrekken van in
lichtingen
De VOORZITTER zegt toe, dat deze kwestie nader onder oogen zal
worden gezien, en overwogen zal worden hoever aan den wensch van
den heer Broekmans kan werden tegemoet gekemen.
De heer BROEKLANS neemt daarmede genoegen.
De heer BOSCH, aN vraagt dan nog het woord cm te spreken over
de door hem naar voren gebrachte werkverschaffingsobejeten, waar
van door den heer Schuyl gezegd is, dat die niet van spreker
zelf waren.
De VOORZITTER acht het beter om die kwestie thans te laten
rusten, waaraan de heer Boschman dan voldoet.
Niets neer aan de orde zijnde, wordt de vergadering hierna
door den VOORZITTER gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 2^4- Februari
1933.
Voorzitter
Secretaris
Korte Inhoud.
Behandeling der gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1933*