-38- wat hooger moeten zijn. Spreker is dan ook tegen het voorstel vai den heer Becht,omdat hij die materie zoo niet kan overzien en hij liever de voorstellen van B W in deze wil afwachten. Ie heer BRCEKMANS blijft bij zijn meening,dat het beter is cm de voorstellen van B af te wachten,en zal daarom ook tegen stemmen. De heer VAN KROCN is van meening,datwaar rijk en provincie in deze voorgaan,cok de gemeenten moeten volgen en de ambtenaren in deze omstandigheden evengoed met minder inkomsten moeten rondkomen als vele middenstanders en kleine renteniers. Dat de heer Bekker als ambtenaar tegen deze verlaging is,kan spreker zich heel goed indenken. De heer LIUSTERS wil ook zijn stem motiveeren. Hij is toevallig de persoon geweest,die in de commissie er op gewezen heeft,dat. de salarissen van enkele ambtenaren te laag zijn. Dat neemt echter niet weg,dat spreker voor het voorstel van den heer Becht zal stemmen om den raad in principe te laten uitmaken,of er salaris verlaging moet komen. De heer VAN KAAM vraagt,ofals de raadthans in principe besluit, dit toch niet inhoudt,dat we daarmede vast zitten aan de regeling zooals in het voorstel van den heer Becht is neergelegd? De VOORZITTER antwoordt ontkennend. De heer VAN KAAM zal dan voor het voorstel stemmen. De heer BOSCHMAN begrijpt niet,dat men nu met dit voorstel komt, terwijl de raad nog pas kort geleden de salarissen van verschil lende ambtenaren heeft verhoogd, juist die kleinere ambtenaren zouden hierdoor weer minder gaan krijgen,terwijl de hoogere zoo veel mogelijk vrij blijven. De heer SIMONS zou den heer Becht willen adviseeren zijn voor stel in te trekken en de voorstellen van R W af te wachten. De VOORZITTER gelooft ook,dat dit het beste is. Wanneer de raad het voorstel van den heer Becht afstemt,houdt dat in,dat automa tisch B W met hun voorstel' zullen komen. De heer BECHT zegt zijn voorstel we1 te willen intrekken,als B toezeggen,v;anneer zij met hun voorstel zullen komen. De VOORZITTER zegt zulks niet te kunnen zeggen,omdat er aan dergelijke voorstellen zooveel vast zit. De heer BECHT handhaaft dan zijn voorstel. De VOORZITTER brengt het voorstel van den heer Becht dan in stemming,waarbij dit wordt verwerpen met 11-6 stemmen. Voor stemden de heeren DemmersMustersvan Kroon,Juten,van Kaam en Becht. Tegen stemden de heeren Kruize,Walder,Bakx,Dielissen,Broekmans-, Schuyl,Kiepe,van Hal,RekkerBoschman en van Hasselt. De teer SIMONS was bij deze stemming afwezig. Gewone dienst. Uitgaven. Hoofdstuk II, Volgnummer 20 Abonnement op het Staatsblad,provinciaal Blad en de dag-,week- en maandbladen en den aankoop van boeken. De heer SIMONS vraagt naar aanleiding van het antwoord van B W, of deze zeker weten,dat van elk tijdschrift maar één abonnement is. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. De heer SIMONS herinnert zich toch,dat bij de bedrijven tijd schriften waren waarvan een abonnement was voor het archief en een voor den directeur. Wethouder KIEPE zegt,dat hij dat zal onderzoeken. Volgnummer 23. plaatsen van advertentiën De heer BROEKMANS bepleit om de advertenties ook te plaatsen in het derde hier ter steJe verschijnend blad,namelijk het Dagblad van Noordbrabant. Het zou dan misschien mogelijk zijn voor een lageren prijs te adverteerenzoodat het uitgetrokken bedrag dan gelijkelijk over die drie dagbladen verdeeld kan worden. Wethouder VAN HASSELT wijst er op,dat de contractprijzen voor het plaatsen van advertentiën zijn gebaseerd op het aantal te plaatsen regels. Spreker is ook van meening,dat er veel voor te zeggen is om het Dagblad van Nocrdbrabant in aanmerking te deen komen voor de advertenties,maar dan zal de post verhoogd moeten worden De heer BRCEKMANS merkt op,dat de bladen hun prijs misschien wat lager kunnen stellen,en de derde dan kan adverteeren voor het resteerende bedrag.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1933 | | pagina 38