-28-
Stadspartij uitgenoodigd was om eens over een en ander,ook over de
wethoudersverkiesingen,te komen praten. Toen heeft hij toch duide
lijk gezegd,dat hij geen wethouderszetel ambieerde. Van jaloersch-
heid kan dus in deze heelemaal niet gesproken worden. Over wat er
met de laatste wethoudersverkiezingen is gebeurd,zou spreker ook
heel wat kunnen vertellenmaar daarvoor is de tijd nog niet geko
men. Hij wil er verder op wijzen,dat hij nooit naar iemand toe zal
gaan om een wethouderszetel te kunnen krijgen.
Wethouder JUTENNou,alsjeblieft,als ge maar wist,dat het lukken
zou.
be heer ^WALDZR zegt, dat ^wanneer T>i j naar de verschillende par
tijen zou zijn gegaan,het misschien gelukt zou zijn,maar hij wenscht
geen wethouderszetel. Als men spreker vandaag aan den dag zou ver
kiezen tot 4en wethouderdan zou hijdaar hartelijk voor bedanken,
daar voor een 4en wethouder hier eigenlijk geen plaats is. Wanneer
men even nagaat,dat Rotterdam ook maar 4 wethouders heeft,dan zal
men toch spoedig begrijpen,dat of de wethouders hier doen heelemaal
niets,of die in Rotterdam komen nooit met hun werk klaar. Spreker
gelooft,dat hij deze opmerking nog kan maken aan het adres van den
heer van Hasselt,die even inging op de bemerkingen van spreker in
eerste instantie omtrent het rustig rooken van een sigaartje. En
dat bij de wethoudersverkiezing in 1931 hier 16 stemmen werden uit
gebracht om het aantal wethouders te bepalen op 4,komt volgens
spreker,omdat er bij de voorstemmers minstens 6 waren,die dachten,
dat ook hun groep nog een wethouder zou krijgen. Die zijn dus ei-
geiLi jk_ zoo'n beetje in de luren gelegd.
Er is verder door den heer Juten nog gesproken over de kwestie
van het sportpark en die van de gemeentebelt. Er is op gewezen,
dat tegen het laatste raadsbesluit beroep werd aangeteekend bij
Ged.Staten en dat hij,om te voorkomen,dat dit ook weer bij het
sportpark zou gebeuren,er daarom aan meewerkte om dat voorstel te
doen kelderen. Maar daarmede heeft men zeker de belangen van de ar
beiders niet gediend,want die blijven nu zonder werk zitten. Spre
ker hoopt,dat men de kwestie van het sportpark niet zal laten rus
ten en wil er voor wat de gemeentebelt betreft,op wijzen,dat hij
uitsluitend daarvan in beroep is gegaan omdat het gemeentebestuur
niet den weg bewandeld heeft,dien hij gaarne gezien had,dat n.l.
meer publiciteit hieraan was gegeven,zoodat men meer terreinen in
optie had gekregen.
De heer van Hasselt heeft gezegd,dat hij het niet erg aangenaam
vindt,v/at spreker gezégd heeft.
Wethouder VAN HASSELT: Ik heb gezegd,dat ik er gaooon om lach,en
dat doe ik nog.
De heer Y7ALDER 2egt,dat de heer van Hasselt zulks ook mag doen,
omdat hij als jurist zeker een streepje voor heeft. Spreker mag
dat^ echter niet doen. Hij lacht ook niet om den heer* van Hasselt,
maar hoort hem gaarne zijn meening verkondigen,omaat hij voor ieders
meening respect heeft. Spreker heeft kritiek uitgeoefend en meent
üat in het belang van de gemeenschap te mogen doen en dat hij het
recht heeft de zaken naar voren te brengen zooals hij die ziet. Al
klinkt dat soms niet aangenaam in de coren smn den heer van Hasselt,
dan spijt dit spreker wel,maar hij zal het er toch mee moeten doen.
De^heeren heboen hot recht een college van 4 te verdedigenmaar be-
tvist dan het recht niet als spreker er tegen op komt.
Spreker komt dan aan den Voorzitter en dat valt nogal mee.
De VOORZITTER: Qeneert U zich. anders niet hoori
De heer Y.ALDSR zegt,dat de Voorzitter gesproken heeft over de
belastingen. Hij schijnt nog steeds niet te begrijpen,dat hij er
druk mee bezig is om met de eene hand uit den zak te halen,wat hij
er met de andere heeft ingebracht.
De Voorzitter probeert ook nog reclame te maken met het regleisont
van orde,maar dat raakt kant nog wal,dat is al jaren verouderd en
thans geheel uit den tijd.
De VOORZITTER merkt op,dat zulks geen reden is cm er niet de
hand aan te houden.
De heer 7ALDZR zegt uit de notulen duidelijk te hebben aangetoond,
dat de Voorzitter zulks niet onpartijdig doet.
De VOORZITTER zegt,dat een dergelijk uitrafelen der notulen geen
waarde voor hem heeft.
De heer \7ALDER wil dén Voorzitter een maand tijd geven om aan de