-27- halen dan uit de begrooting. De VOORZITTER merkt op,dat het overzicht van den heer Becht niet juist kan zijn,omdat daarbij ook geen rekening gehouden is met de bezittingen der gemeente,en den aankoop van gronden,welke uit de gewone kasmiddelen betaald zijn geworden. Hiermede is spreker gekomen aan het einde van zijn betoog en stelt hij thans aan de orde de tweede instantie der algemeene be schouwingen. De heer WALDHR zegt,dat het hem genoegen heeft gedaan,dat zoo veel aandacht geschonken is aan hetgeen hij gezegd heeft,al was het niet allemaal even aardig wat men er tegenover gesteld heeft. Za kelijk heeft men in elk geval naar aanleiding van sprekers betoog niet veelgezegd. Hij is van meening,dat de leden van den raad een maal per jaar,en wel bij de algemeene beschouwingen over de be grooting,de gelegenheid krijgen om kritiek uit te oefenen op het geen in de afgeloopen zittingsperiode is gebeurd. Dat de heeren daarbij liever niet over politiek spreker begrijpt hij en ook,dat ze kritiek liever achterwege zien gelaten, zij gaan liever uit van de meening: we zitten weer voor vier jaar en zien dan maar verder. Wat er bij de verkiezingen aan de kiezers beloofd is,daar wordt verder dan geen aandacht meer aan geschonken. Haar sprekers meening echter is dergelijke kritiek wöl noodig,omdat deze kan leiden tot verbetering,en als spreker dat dus doet,bouwt hij op en breekt niet af,zooals hier is opgemerkt. Over de personeels belasting heeft spreker ook wel eens gedacht als de heer Broekmans,en hij vindt het ook geen billijke belasting, maar men moet niet vergeten,dat er een mooie progressie in zit,en juist door die progressie kan men een meer billijke verdeeling krijgen. Nu kan het we1 eens gebeuren,dat iemand met kapitaal er niet op ziet in wat voor huis hij woont,maar dat is toch slechts een uitzondering. Arbeiders vronen niet in groote huizen en de ver- hooging,die thans wordt voorgesteld treft dan ook weer vooral de kleine burgers en niet degenen die meer belasting zouden kunnen betalen. Spreker handhaaft dan ook zyn voorstel zooals in de commis sie gedaan,en meent niermede wel degelijk opbouwend te werken en nietaan afbraakpolitiek te doen. Uit den mond van den heer Broekmans hebben we verder kunnen hooren,dat de radiocontrale goed werkt en het vooruitzicht geeft een behoorlijke winst te zullen afwerpen. Spreker misgunt den on dernemers die winst niet,maar wil er tóch op wijzen,dat als de ge meente deze exploitatie aan zichzelf had gehouden,zooals spreker had voorgesteld,do gemeenschap weer van die voordeelen had kunnen profiteerenhetgeen ook billijk geweest was. Dat is toch ook geen afbraakpolitiek. De belastingschroef aandraaien is al heel gemak kelijk,maar daarmede verbetert men den toestand niet. Het is dui delijk gebleken,dat het geheele systeem volgens het kapitalistische stelsel niet deugt. De productie is in handen van het kapitaal en wat men hier te veel heeft,heeft men op een anoer te weinig en toch wordt er overal gebrek geleden. Mee helpen om in dien toestand verandering te brengen zal ook beteekenen het mee helpen aan ver betering van den onhoudbaren toestand,waarin we nu verkeeren. En van dit standpunt uit bezien,had de raad moeten begrijpendat even als electriciteit,gas en water,cok de radio-distributie een bedrijf van de gemeente had moeten worden. V/at het voorstel van den hoer Becht aangaat betreffende verlaging der salarissen en loonen,verklaart spreker zich daartegen. Hij heeft daaromtrent een andere meening dan de heer Becht en noemt dat af braakpoli tiek ten opzichte van het levenspeil der ambtenaren. Door den heer Juten word gezegd,dat hij naar aanleiding van de algemeene beschouwingen weinig te beantwoorden had,doch over het werkprogram,waarmede dit dag.bestuur,volgens de door den heer juten afgelegde verklaring in zee ging,en waarop spreker reeds in eerste instantie wees,heeft hij verder niets gezegd. Omtrent de daarop vermelde werken,welke reeds in September 1931 werden aan gekondigd, heeft men nu,na anderhalf jaar,verder niets meer verno men. gn als spreker daar nu naar vraagt,dan doet hij daarmede niet aan afbraakpolitiek. Door den heer juten is ook gezegd,dat spreker boos zcu zijn om- eht hij geen wethouder'is geworden. Hij zou hom dan willen herinne ren aan hetgeen hij in 1927 gezegd heeft,toen zijn fractie door de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1933 | | pagina 27