-25-
men cp die manier het tekort wil laten aanzuiveren door een bepaalde
categorie van personen. Spreker heeft er vcrig jaar reeds tegen
gewaarschuwddat men zeer gevaarlijk deed door verschillende inkom
sten der gemeente te gaan verlagen. De raad ging toen op sprekers
woorden niet in,zooals o.a. bij de verlaging der electriciteits-
tarieven. En nu is men voor het geval komen te staan,dat hetgeen
vorig jaar door den raad cadeau gegeven is,weer op andere wijze
van de ingezetenen zal moeten worden teruggehaald. Als hetgeen spre
ker vorig jaar gezegd had,niet in de notulen stond,zou hij niets
kunnen zeggen,maar nu kan iedereen de bewijzen zien van sprekers
waarschuwingen om de gemeente inkomsten te gaan ontnemen. En nog
maals wil spreker den raad thans waarschuwen,want hij is er van
overtuigd,dat de rekening over 1932 in het geheel geen batig slot
meer zal geven. Men zal dus zeer voorzichtig moeten zijn met het
nemen van dergelijke besluiten,want in de toekomst zal zich dat
toch wreken, We hebben zulks vorig jaar gezien en zullen er voor
moeten waken,dat hetA^rynjLet/gebeurt.
Gpreker wil dan nog een en ander zeggen over de toekomst. Hij
wees er reeds op,dat z.i. de rekenirg 1932 geen overschot zal geven,
iets,wat nu al eenigszins kan aangetoond Y:orden,als men ziet,dat
cp de begrooting voor dat jaar voor werkverschaffing een post van
i.25.000,was uitgetrokken, terwijl er in v.'erkelijkheid f.
151.000,is uitgegeven. Van dat bedrag komt wel 40% terug <èan
subsidiemaar er zal dan toch altijd nog een groot bedrag gevonden
moeten worden uit andere .middelen. We mogen dus geenszins optimis
tisch zijn en sullen er voor moeten zorgen,dat door aanneming van
de verschillende voorstellen,als verhooging van den gasprijs en de
opcenten cp de belasting,we tenminste een sluitende begrooting
krijgen voor 1933. Spreker meent,voor wat het financieele gedeelte
betreft,het hierbij voorloopig wel te kunnen laten.
Er zijn dan nog verschillende opmerkingenwelke spreker beant
woorden moet. Op oe eerste plaats omtrent hetgeen door den heei
uaider naar voren is gebracht. Spreker wil den heer Walder danken,
dat hij tenminste de noodige aandacht aan hem heeft willen beste
den. Het was een goede reclame voor sprekers persoon,en hij is er
°?k.klij om,dat de hear './aider gezegd heeft,dat spreker par
tijdig is on onrechtvaardig. Vooral die partijdigheid verheugt
spreker zeer. Maar de heer Ualder heeft toch wel eenige dingen ver
geten. op do eerste plaats,dat het reglement van orde ook voor hem
geldt,en wanneer spreker daar de hand aan houdt,en de heer Walder
daarbij tegen hem opbotst,dan is dat niet sprekers schuld. En het
j-S ook niet sprekers schuld,dat het gezag wordt ondermijnd. Dat
aoet de beer ./aider zelf,door zijn persoonlijke aanvallen op spro-
ker en zijn zoogenaamde voorstellen waarmede hij telkens bij den
raad komt buiten de agenda om en daarbij van meening is,dat de
raad hem eenvoudig heeft te volgen en hem het woorci moet worden
verleend. u>at is ondermijnen van het gezag en wanneer de heer Walder
cp dienselfden weg blijft voortgaan,dan zal hij spreker steeds op
zijn weg vinden cm daartegen te protesteeren. Vorige vergadering
heeft de heer Walder spreker wel bij wijze van afscheid in het oude
jaar toegevoegd,dat hij nog eens goede vrienden met hem hoopte te
worden,en spreker dacht er toen een oogenblik aan,dat de heer Wal
der een anderen weg zou gaan bewandelen,maar uit zijn daden blijkt
thans wel anders. Als de heer V/alder nog eens werkelijk goede vrien
den met spreker wil werden,dan zal het toch noodig zijn,dat hij zijn
besprekingen anders inkleedt. Uit het feit echter,dat hij spreker
bij zijn algemeene beschouwingen weer erg bedacht he eft,blijft hij
vooralsnog van meening,dat de heer Walder er nog niet aan denkt cm
u.et hem goede vrienden te worden. Van spreker heette het eerst,dat
hij zou zijn vijandig gezind ten opzichte der arbeiders. Nu die
vlieger niet meer opgaat,heeft men wat anders gevonden: hij is nu
partijdig en onrechtvaardig. Spreker wil er slechts op wij zen,dat
hij steeds met alle mogelijke middelen getracht heeft om werk voor
de arbeiders te vinden. Overigens heeft spreker een broeden rug
waar heel wat op kan,en zal hij doorgaan met te doen wat hij kan,
n.l. zijn plicht. Dat spreker partijdig en onrechtvaardig zou zijn,
tracht de heer "./aider te bewijzen aan de hand van stukken uit de
notulen van den raad,waartoe hij deze geheel uit elkaar gerafeld
heeft. Door iets uit elkaar te halen krijgt men echter geen zui
veren indruk. Zoo werd door den heer Walder beweerö,dat spreker
M. i