-19-
komenjwaarbij door onze fractie ral worden toegezien,wat werkver
schaffing of productief werk is.
Hebben wij hier in het kort den werkloozensteun en werkverschaf
fing aan kritiek onderworpen,wij vallen nog een andere,niet minder
ernstige zaak bespreken. Wij hebben hierbij het oog op de ontwik
keling en ontspanning der jeugdige werkloose arbeiders. Het is,
nadat onzerzijds in de vergadering van den raad van October en No
vember 1S31 de noodzakelijkheid was aangetoond,dat de overheid zich
met dit ernstige probleem zou bemoeien en maatregelen zou treffen
deze jonge menschen voor groote gevaren te behoeden,dat B W be
sloten de gelegenheid te openen hun vakbekwaamheid bij te houden.
Wethouder Scheffelaar heeft in overleg met het bestuur van de Am
bachtsschool een plan ontworpen. In den aanvang namen daar een 80
jongens aan deel en werd er ambitieus gewerkt. Wij moeten echter
vaststellen,dat met alle goede bedoelingen van den wethouder het
een mislukking is geworden, fat de schuld daarvan bij een gelegen
heid, hier niet nader te noemen,werd geweten aan de weinige belang
stelling der betrokken jongens,moet ik tegen op komen. Wij wallen
daarmede niet beweren,dat de werkloose jeugd geheel en al vrij uit
gaat. Integendeel. Naar onze overtuiging echter is de opzet van
den wethouder verkeerd geweest door/belangstellenden er buiten te
houden. Bij de oplossing van dit vraagstuk zijn ook andere factoren
dan onderwijs betrokken. /belanghebbenden en
Toen in April 1932 besloten werd tot voorloopige opheffing van
het geven van vakonderwijs aan jeugdige werklcazen,werd de toezeg
ging gedaan,dat er in de komende -wintermaanden weer mede zou wor
den begonnen. Nu is het eind Januari 1933 en er is nog geen begin
aan gemaakt. Nu is ons uit den aard der zaak wel bekend,dat de
wethouder zich met deze zaak bezig houdt,doch zijn standpunt van
zelf doen,leidt er toe,dat er niets gebeurt of althans te laat aan
wordt begonnen. Deze v/ethouder zal moeten begrijpen,dat zijn be
ginsel van zelf doen nu juist niet leidt tot het gewenschte re
sultaat. Wij spreken den wensch uit,dat de Iner Scheffelaar als wet
houder van sociale aangelegenheden in deze wat meer rekening zal
houden met wat sociaal en organisatorisch ic gegroeid.
Wij willen er andermaal voor waarschuwen,dat men er niet als
verantwoordelijk stadsbestuurder mee ai' is door de bandeloosheid
der jeugd aan de openbare meening prijs te geven,doch er rekening
mee moet houden,dat het een en ander een gevolg is van deze maat
schappelijke orde,waar ook ons gemeentebestuur een afspiegeling
van is
Ten slotte willen wij onder oe aandacht van den voorzitter van
den raad bragen,dat bij de behandeling der begrooting van 1932 is
ontkend,dat door hem niet partijdig wordt gehandeld. Ik wil er dan
tij alles,wat door den heer Walder over het beleid van onzen Bur
gemeester is gezegd,nog opmerken,dat hij als hoofd van de politie
R«K.Organisaties het aanplakken van prcpagandabiljetten op gemeente-
gebouwen oogluikend toelaat,hetwelk door de politie,met alle hun
ten dienst staande middelen,wordt belet aan de moderne vakbeweging
van de S.D.A.P*
Wij hebben bij het constateeren van deze feiten niet de bedoe
ling,dat aan de R.K.vakbeweging het aanplakken vun propaganda-bii-
jetten zal worden belet,maar laat de Burgemeester als hoofd der
politie bij den betrekken commissaris er dan de aandacht op vesti
gen,dat de wet voor alle burgers dezelfde is.
Wethouder JUTEN wijst er op,dat de gehouden algemeene beschou
wingen hem over het algemeen weinig aanleiding geven daarop ie
antwoorden, re opmerkingen der heeren Bakx en Musters,die den dienst
van openbare werken betreffen,zal spreker beantwoorden bij desbe
treffende posten van de begrooting. De heer Becht heeft het bijna
uitsluitend gehad over de gemeentefinanciSn en de salarissen en
Iconen. Daarop zal straks wel door den voorzitter geantwoord wor
den. Blijft dan nog over hetgeen naar veren gebracht is door de
heeren Walder en Schuyl,die spreker hebben aangevallen ever zijn
houding bij het voorstel tot aankoop der Duintjes. Spreker komt
daarop nog wel terug, maar val beginnen met er op te wij zen, dat do
algemeene beschouwingen van den heer Walder in algemeanen zin zoo
gesteld zijn geworden,dat ze slechts afbrekende critiek inhouden,
gelijk we dat van tevoren verwachten konden. Den heer V/alder is
het tegengevallen,dat hij bij de laatst gehouden verkiezingen geen