met den heer Juten voor wat betreft het overschrijden der begroo-
tingsposten. Spreker wijst er op, dat hij er bij de behandeling
der begrooting op geattendeerd heeft, dat het ontslag der werk
lieden vanwege de bezuiniging, tot gevolg zou.hebben hetgeen hier
thans door den heer Musters is naar voren gebracht. Daarom had de
heer Juten bij zijn mededeeling, dat de raad zelf aan dezen toe
stand heeft medegewerkt, niet mogen generaliseeren, doch zich
daar Dij hoogstens mogen beroepen op de meerderheid van den raad.
De heer SIMONS is het ook eens met de vorige sprekers, en wijst
eveneens op het parkje bij den Noordsingel, en Minderbroederstraat,
hetwelk langzamerhand een vuilnisbelt is geworden. Spreker stelt
voor dit rondom met gaas af te maken.
De heer MUSTERS wil naar aanleiding van de opmerkingen van den
heer Juten nog even antwoorden. Naar zijn meening is bezuiniging
goed, doch dit neemt niet weg, dat noodzakelijk werk gedaan moet
worden. Het gebeurt toch meermalen, dat er een aanvullende begroo-
öing komt, en als de wethouder van openbare werken constateert,
dat voor het uitgetrokken bedrag een werk niet kan worden uitge
voerd, dan zal de raad er toch ook niets op tegen hebben, als
zoo'n post iets overschreden wordt. Spreker vraagt, wat men wel
zou zeggen wanneer bijvoorbeeld het personeel der secretarie of
van de politie tot op de helft verminderd werd. Vooral in dezen
tijd moet de gemeente voorgaan om werk te doen uitvoeren, dat
noodzakelijk gedaan moet worden. Dat de directeur van openbare
werken hieromtrent niets gerapoorteerd zou hebben, verwondert spre
ker, en hij zou dan verkeerd ingelicht moeten zijn. In-verband
hiermede stelt spreker voor, aan den directeur van openbare werken
een rapport te vragen, opdat geconstateerd kan worden, wie in deze
waarheid spreekt, de heer Juten of spreker, en bij een dergelijk
rapport zal hij zich dan neerleggen.
De heer BECHT wijst er op, dat hij bij de behandeling der be
grooting reeds gewezen heeft op den lagen post voor onvoorzien,
zulks in verband met het overschrijden der begrootingsposten.
Mede naar aanleiding daarvan heeft hij toen ook een voorstel ge
daan tot verlaging der salarissen van ambtenaren en werklieden,
welk voorstel werd verworpen, waarna door B W toegezegd is, dat
zij zelf met een dergelijk voorstel zouden komen. Spreker is be
nieuwd, wanneer dat voorstel komen zal.
De VOORZITTER merkt op, dat dit hier niets mee te maken heeft.
Wat het perkje aan den Noordsingel betreft, zegt spreker, dat
hij van een ruïne daar nog niets bemerkt heeft, ofschoon hij er
toch dikwijls langs komt. Hij zal er eens gaan zien,of het xverke-
lijk zoo erg is. In verband met deze kwestie wijst spreker nog op
de baldadigheid der jeugd, waar veel klachten over inkomen.
De heer MUSTERS wijst er nog op, dat men nu als het ware naar
voren brengt, dat er voor deze werkzaamheden geen geld is. Toen
er echter f.bOO,moest komen voor een streekplancommissie en
i.BOO,voor een Willen de Zwijger-herdenking, was er wel geld.
Spreker heeft er niets op tegen, dat voor dergelijke dingen geld
uitgegeven wordt, maar men moet dan werk, dat noodzakelijk gedaan
moet worden, niet laten liggen omdat er geen geld voor is. Dat is
niet in het belang van de gemeente.
De heer BOSCHMAN herhaalt, dat het perkje aan den Noordsingel
geheel geruïneerd wordt door honden. Het is daar niet te wijten
aan de baldadigheid van de jeugd. Wanneer het hekje, dat er rond
staat, wat hooger gemaakt wordt, zoodat de honden er niet meer in
kunnen springen, zal aan deze vernieling ook een einde gemaakt
zijn. Overigens stelt spreker voor om een twee of drietal werk-
loosen te belasten om gedurende enkele weken de noodzakelijke
werkzaamheden in deze te verrichten. Dat kan de gemeente hoogstens
een paar gulden meer kosten dan nu aan steun moet worden uitge
keerd.
Jethouder SCHEFFELAAR zegt, dat hetgeen de heer Boschman voor
stelt, de gemeente niet een paar gulden, maar tientallen guldens
meer zal kosten. De heer Boschman immers vergeet, dat die menschen
dan productief werk moeten verrichten.
De heer BOSCHMAN zegt, dat we de menschen nu toch ook moeten
betalen, terwijl ze nu zoo maar rondloopen. Hij handhaaft dan ook
zijn voorstel.
De VOORZITTER zegt het incidenteele voorstel van den heer
Boschman toch ten sterkste te moeten ontraden. Het is beter in
deze niet overijld te werk te gaan. Laat B W deze kwestie direct