IVADVIES_OP_HET_VERZOEK_VAN_JOHCGILLESEN TE BERGEN OP ZOOM. M0ER5GREBSTRAAT nr ^5OM VERMINDERING VAN DEN OPGELEGDEN AANSLAG IN HET VERGUNNINGSRECHT 19ZZ7l9ZÏ, (Verzameling 1933, ~n/.5lj. De heer_ WALDER zegt de lijst der aanslagen gezien te hebben, en het heeft hem daarbij gefrappeerd, dat deze man voor een oppervlak te van 25 m2 f.62,50 moet betalen, terwijl Thalia voor een opper vlakte van 502,50 m2 slechts f.50?en Verbiest met een oppervlak te van 100 m2 f.4o,betalen moet. Wanneer de oppervlakte der localiteit dan ook genomen wordt als maatstaf voor de berekening van het vergunningsrecht, acht spreker dezen aai slag niet juist. De VOORZITTER merkt op, dat de omzet van alcoholische dranken als maatstaf voor de schatting genomen wordt. De heer SIMONS zegt, dat volgens mededeeling van den schatter het vergunningsrecht geschat wordt naar alles wat in het cafe wordt omgezet, ook al was dit alleen maar limonade. En wanneer dat zoo is, is spreker ook van meening, dat deze man te hoog is aangeslagen, en dat er verschillende cafe's zijn waar heel wat meer omgezet wordt en die toch minder betalen. Jethouder JUTEN wijst er op, dat het vergunningsrecht alleen geschat wordt naar den omzet van sterke dranken, vandaar ook de naam: vergunningsrecht. De heer SIMONS heeft vanmorgen nog van den schatter gehoord, dat over het geheele bedrijf de aanslag wordt geschat en dat ook de kopjes koffie en limonade worden meegerekend. Wethouder JUTEN zegt, dit dit niet mogelijk is. De VOORZITTER haalt er de betreffende bepalingen der wet bij, waaruit blijkt, dat de schatting plaats heeft naar den omvang van het bedrijf, i.e. het vergunningsbedrijf De heer BECHT is ook van meening, dat de schatting plaats vindt naar het kwantum jenever en andere sterke dranken, dat per jaar in de localiteit verbruikt wordt. Deze schatting geschiedt overigens nog naar een berekening zooals tien jaren geleden, en de aanslagen zijn volgens spreker dan ook allen veel te hoog. Het verbruik is overal veel minder en naar sprekers meening behooren dan ook alle aanslagen te worden herzien. De heer SCHUYL vindt het een goed teeken als om een dergelijke beden de aanslagen verminderd moeten worden. De heer BECHT merkt op, dat dit voor de geheelonthouders mis schien wel zoo is, maar voor anderen toch niet. De VOORZITTER stelt voor om te besluiten overeenkomstig het voorstel van B W. De heer SIMONS is het daar niet mee eens en zou den aanslag willen verminderen of een herschatting doen plaats hebben. Spreker is het er ook nog niet mede eens, dat de schatting alleen geschiedt naar den omzet van sterke dranken, waarbij hij zich beroept op de hem gedane mededeeling van den schatter. De VOORZITTER stelt dan voor, dit punt even aan te houden opdat de secretaris nadere gegevens omtrent den grondslag der schatting kan halen. Hiermede gaat de raad accoord. vVOORSTEL TOT HET WIJZIGEN VAN HET REGLEMENT VOOR HET ALGEMEEN BURGER GASTHUIS BINNEN DE GEMEENTE BERGEN OP ZOOM. "(Verzameling 1933» nb.55). De heer WALDER wil eenige algemeene beschouwingen over deze zaak houden en wijst er op, dat hij over het algemeen niet voor deze wijzigingen is. Het doet hem genoegen, dat ook een minderheid in het college van B W er tegen is. Reeds meermalen heeft de raad zich tegen een dergelijke wijziging uitgesproken. Spreker wijst in dit verband op de houding van wethouder Juten in de vergadering van 27 Augustus 1927, waar eveneens een dergelijk voorstel tot wijziging van het reglement, ingediend door het college van regen ten, werd behandeld. Spreker heeft toen voorgesteld, dat stuk voor kennisgeving aan te nemen, welk voorstel toen door den heer Juten werd gesteund. Hij wijst verder op de houding van den heer Kiepe in de vergadering van 30 Maart 1928, waar deze bij het voorstel tot wijziging van het reglement van het gasthuis verklaarde zich ook niet daarmede te kunnen vereenigen; hij sprak zich daarbij uit, dat naar zijn meening het de bedoeling van het college van regenten van het gasthuis was om het gasthuis zooveel mogelijk los te scheu ren van het gemeentebestuur. Waar het gasthuis naar zijn inzicht steeds een gemeentelijke instelling is geweest, ging het niet aan

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1933 | | pagina 165