- 2 - De VOORZITTER zegt, dat het blijkt, dat er een misverstand tus- schen den heer Walder en hem bestaat; hij meende in de woorden van den heer Walder te beluisteren, dat er een soort van voorafgaande ai spraak om 4 wethouders te benoemen bij hem bestond op de bewuste vergaderingNu olijkt dat de heer Walder dat niet bedoelde. In uit verband is de interruptie van spreker dan ook niet bedoeld. Daar geen der andere leden een aanmerking op de concept-notulen worc^en deze zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastge- ïïet aan"teekening, dat de heer WALDER er tegen is. II. INGEKOMEN STUKKEN. a'&edepiuteerde_Staten van Noordbrabant. s-Hertoe-enbosch 17 Mei 1977. G.nr_ïgfi._ X" Goedkeuring van het raadsbesluit tot onderhandsche verpachtirg van de grasgewassen aan den Havendijk en aangrenzende bermen aan A.D.Martens te Bergen op Zoom. b.gpmmissle tot wering van schoolverzuim te Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 70 Maart 1977 T nr. 72. Toezending van het verslag over het jaar 1932. De heer SCHUYL heeft het verslag gelezen en vraagt, of,wanneer dit voor kennisgeving wordt aangenomen, dit inhoudt, dat ook Bur gemeester en Wethouders het voor notificatie aannemen ofwel, dat deze alsnog een nader onderzoek instellen in verband met hetgeen m het verslag wordt naar voren gebracht. Er staan enkele krasse opmerkingen in en spreker zou willen vragen, of deze den Wethouder voor Onderwijs geen aanleiding geven daaromtrent een nader onder zoek in te stellen. Wethouder VaN HASSELT vraagt, welke feiten de heer Schuyl be doelt? De heer SCHUYL wijst op de klacht in het verslag over de weini ge medewerking van hoofden van scholen in verband met het opgeven v^n verzuim der leerlingen. Hij wijst verder op de opmerking der commissie betreffende de beoordeeling der capaciteiten bij benoe mingen van onder?/!jzers. wethouder VAN HaSSELT zegt, dat de hoofden van scholen, voor wat het schoolverzuim betreft, alleen rekening en verantwoording schuldig zijn aan den inspecteur. Het is heel aardig, dat de com missie de opmerkingen over hetgeen zij aangevoeld heeft, in dit verslag heeft vermeld, mar naar sprekers meening gaat zij daar mede te ver, omdat de beoordeèling hiervan niet tot de bevoegdheid der commissie, maar tot die van den inspecteur behoort. Zoo is het ook met de opmerkingen der commissie betreffende de paedagogische zijde bij benoeming van onderwijzers. Dat zijn allemaal dingen,die de commissie niet aangaan, omdat de hoofden van scholen alleen rekening en verantwoording daaromtrent schuldig zijn aan den in specteur De heer SCHUYL vraagt, of dit verslag geen aanleiding is om den inspecteur op een en ander opmerkzaam te maken. In verband met hetgeen er hier over gezegd is, zou de heer van Hasselt een en ander dan misschien met den inspecteur kunnen be spreken. Wethouder VAN HASSELT zegt, dat de inspecteur zelf ook het ver slag der commissie krijgt en wanneer hij daarin aanleiding vindt om in te grijpen, zal hij dat ook wel doen. Bovendien weet de com missie zelf den weg in deze ook wel, ener is voor spreker geen enkele aanleiding om zich hierin te mengen, De heer WALDER vraagt, wat de heer van Hasselt als wethouder van onderwijs denkt over hetgen in het verslag is opgemerkt. Wethcuder VAN HASSELT is van meening, dat het te betreuren is, dat feiten als door de commissie vermeld, voorkomen. Hij heeft echter ook den indruk, dat de commissie te ver gegaan is in haar beweringen. Overigens weet spreker, dat de commissie haar taak goed opvat en is er voor hem geen reden om zich daarmede te be moeien. De heer BEOHT weet niet, of de inspecteur wel de noodige aan dacht schenkt aan zoo'n verslag der commissie, en vraagt, of wet houder van Hasselt niet op een onderzoek bij den inspecteur kan aandringen? De VOORZITTER acht hetgeen de heer Becht ten opzichte van den inspecteur zegt, verkeerd. Spreker zegt, dat de inspecteur zelf wel weet, wat hij doen moet, als het noodig is. Wethouder VAN HASSELT merkt nog op, dat de inspecteur geen ver antwoording aan den raad schuldig is. Het verslag, dat door de com missie aan den raad gezonden wordt,dient alleen maar ter kennis-

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1933 | | pagina 163