-18-
eele zaak zou zijn,voor hem is dat wel het geval en als Katholiek
kan hij de jeugdherberg niet steunen. Door den heer Walder is er op
gewezen,dathet trekken steeds meer en meer toeneemt zooals blijkt
uit de statistieken. Dat is spreker bekenc. en er is ook niets op
tegen als het gebeurt onder goed toezicht, &eii vrij rondtrekken
echter zooals b.v. in Duitschland veel in zwang was kan dikwijls tot
funeste gevolgen leiden,waarvan spreker een voorbeeld aanhaalt. Tege
dergelijke zedelijke gevaren moet de jeugd beschermd worden en daar
om blijft hij tegen elk voorstel tot het geven van subsidie,in wel
ken vorm ook,aan de jeugdherberg.
De heer MUSTERS zegt,dat juist omdat hij het trekken elk jaar
Epeer en meer ziet toenemen,hij van meening blijft,dat beter in een
jeugdherberg overnacht kan worden dan in de open lucht onder een
tentje.
De heer BROEKMAMS wil naar aanleiding van de laatste opmerking
vanden heer van Hasselt er op wijzen,dat men overal excessen vindt.
Er is pas een besluit door den raad genomen tot vermindering der
vermakelijkhei dsbelasting voor openluchtsportdoeleinaen. Dat werd
gedaan om het mogelijk te maken weer wielerwedstrijden in onze stad
te krijgen,maar ook bij de wielersport vindt men dikwijls excessen,
zooals bij alle andere dingen. Die mogen echter niet als voorbeeld
genomen worden en aanleiding geven om de zaak zelve af te keuren.
Als men dat-gaat doen,zal men overal tegen moeten stemmen.
De heer VAN KROON doet het voorstel om het besluit van de vorige
vergadering in te trekken en alsnog te besluiten de jeugdherberg
gratis aan de waterleiding aan te sluiten.
De VOORZITTER zegt,dat op dat voorstel door den heer van Kaam het
amendement is ingediend,dat de jeugdherberg zich verplicht om voor
een bedrag van f,130,-- per jaar aan water te verbruiken en zoolang
de jeugdherberg bestaat,zij alleen water van de gemeaa tebedrijven za
betrekken. Spreker vraagt,of de heer van Kroon tegen dat amendement
bezwaar heeft.
-^e óeer VAN KROON zegt daar geen bezwaar tegen te hebben,zoodat
zijn voorstel dus wordt aangevuld met het amendement van den heer
van Kaam,
De heer SCHUYL wil alvorens tot stemming wordt overgegaan,nog een
kleinigheid zeggen. Vorigen keer heeft spreker reeds zijn standpunt
in deze kwestie uiteengezet en hij wil daarvan niet in hebhaling
tinnen. Slechts ten opzichte van de bewering van den heer Juten,dat
hier thans bij overrompeling een nieuw besluit van den raad wordt
uitgelokten hij daar niet aan kan meewerken,wil spreker er op wij
zen, dat hij uit den laatsten tijd verschillende voorbeelden zou kun
nen aanhalen,waarbij de heer Juten een zelfden gang van zaken toe
paste
Wethouder JUTEN zegt benieuwd te zijn naar die voorbeelden.
De heer SCHUYL wijst dan op het voorstel,dat aoor den heer Juten
xn den raad gebracht werd betreffende het verleenen van een crediet
voor het maken van een plancher ten behoeve van V. V.V. en waarop
direct een beslissing moest worden genomen.
Wethouder JUTEN zegt,dat dit geen voorstel van hem was. Als Wet
houder van Openbare Werken moest hij dat voorstel in den raad verde
digen,maar het ging geenszins van hem uit.
De heer DEMMERS vraagt,v/at er zal gebeuren, wanne er het voorstel
van den heeE van Kroon met de door den heeir van Kaam voorgestelde
aanvulling betreffende de garantie wordt aangenomenen die garantie
door de jeugdherberg niet gegeven wordt.
Wethouder KIEPE merkt op,dat de gemeente dan ook niet tot aanslui
ting zal overgaan.
Wethouder SCHEFF3LAAR wil zijn stem motive eren en zegt,dat hij
thans uit zakelijke overwegingen zal stemmen voor het geamendeerde
vooY'stel van den heer van Kroon.
De VOORZITTER brengt dan het voorstel van den heer van ^roon met
het door den heer van Kaam daarop ingediende amendement in- stemming,
waarbij dit wordt aangenomen met 13 - 6 stemmen.
Vóór stemden de heeren Musters,Scheffelaarvan Hal,Broekmansvan
Kroon,Dielissen,Boschman,Becht,Schuyl,Kiepe,Kruizevan Kaam en Walder
Tegen stemden de heeren BekkerJuten,van Hasselt,Demmers,Bakx en
Simons
Niets meer aan de orde zijnde,wordt de vergadering hierna door
den VOORZITTER gesloten. -
Aldus vastgesteld in de openbare vergader^fg van 26 Mei 1933.
Voorzitter.