-4- mogelijk voordeel uit deze zaak te halen,waardoor het naar sprekers ineemng voor de hand ligt,dat Bergen op Zoom er nadeel bij heeft. Wethouder VAN HASSELT zegt,dat hij vorigen keer een van de le- cen is geweest,die tegen het voorstel bezwaar hadden,niet zoozeer tegen de toetreding als wel tegen het ontbreken in het besluit/dei'1 opzegbaarheid. Nu hebben wij uit het antwoord van den Commissaris der Koningin gezien,dat de gemeenteraad naast dit besluit een an-- oer kan nemen,waarbij bepaald zou worcen,dat de gemeente zich het recht voorbehoudt om te allen tijde uit te treden,en dit rechts geldig zou zijn. Naar sprekers positieve meening is een dergelijk apart besluit echter van nul en geener waarde. Spieker verschilt in deze dus van meening met den Commissaris der koningin. De vraag geldt^thans alleen,wat het zwaarst weegt in deze kwestie,en dan gelooft spreker,dat het 't beste is,dat ook Bergen op Zoom maar toetreedt. Hij hoopt daarbij,dat,als in de toekomst daarvan geen resultaten te zien zijn,alle toegetreden gemeenten dan ook zoo ver standig zullen zijn weer uit te treden. Daarom acht spreker het op het oogenblik het beste om het besluit te nemen zonder eenig voorbehoud. /van de regeling De heer MUSTERS zegt den vorigen keer dok juist gewild te hebben, dat voor de gemeente werd vastgelegd,dat zij te allen tijde kon uit treden. Op dat standpunt staat hij nu nog en daarom acht hij het wel wenschelijk,dat,zooals de Commissaris der Koningin ook heeft geschreven, de raad naast dit besluit een ander neemtwaarbij de uit treding wordt voorbehouden. De heer WALDER aou willen vragen,of wethouder Van Hasselt ook zoo voor dit plan geweest zou zijn,wanneer het niet van den Commissaris der Koningin afkomstig was? Dit geldt ook voor de andere he eren. Spreker is van meening,dat Bergen op Zoom met niet-toetreding vast niet alleen zou staan,als de Commissaris der Koningin er niet ach ter stond. Spreker weet wel,dat de bevoegdheid voor een dergelijke gemeenschappelijke regeling thans in de wet staat,maar hij ziet het nut hiervan voor deze gemeente absoluut niet in. De VOORZITTER blijft van meening,dat het in het belang van de gemeente is om toe te treden tot het streekplan. Wat de opmerking van den heer Walder betreft omtrent het bijwonen der commissiever gaderingen merkt spreker op,dat het heelemaal niet uitgemaakt is, dat de burgemeester die vergaderingen bijwoont. Daar kan heel goed b.v. de wethouder van openbare werken voor aangewezen worden. Spreker wijst er verder op,dat de Commissaris der Koningin als Voorzitter van het college van Ged.Staten het initiatief voor deze plannen genomen heeft en dus niet in zijn kwaliteit van Commissaris der Koningin. Wethouder VAN HASSELT zegt alle respect te hebben voor den Com missaris der Koningin. Dat- hij echter niet steeds maar- voetstoots met diens plannen meegaat,hebben de hoeren kunnen zien toen ook by de vorige behandeling van dit voorstel spreker er op aandrong,dat eerst de kwestie betreffende eventueele uittreding nader geregeld zou worden. Ook nu is spreker het heelemaal niet eens met de meening van den Commissaris der Koningin betreffende de geldigheid van een apart raadsbesluit omtrent de uittreding. Spreker blijft van over- tuigiiqg?dat, een dergelijk apart besluit van nul en geener waarde is, en tiij durf t,wanne er hij een afwijkende meening heeft,die dan ook g'erust te stellen tegenover die van den Commissaris der Koningin. Spreker acht het echter van grooter belang voor de gemeente,dat deze tot het streekplan toetreedt en daarom zal hij thans ook voor het voorstel stemmen. Wethouder SCHEFFELnAR bestrijdt de bewering van den heer Walder als zou het geheele college van B W door den burgemeester zijn beïnvloed om deze plannen te steunen. Van den beginne af is Spreker een voorstander van deze zaak geweest. De VOORZITTER brengt het voorstel van B W dan artikelsgewijze in stemming,waarbij het zonder hoofdelijke stemming wordt aangeno men,met aanteekening,dat de heeren Walder en Schuyl er tegen zijn. Op dezelfde wijze wordt hierna het geheele voorstel van burgemees ter en wethouders aangenomen. De VOORZITTER vraagt dan,of het voorstel van den heer MUSTERS om een apart raadsbesluit te nemen betreffende het voorbehoud van uittreding,wordt gesteund. Daar dit voorstel voldoende gesteund blijkt te wolken, zegt de Voorzitter dit dan in stemming te zullen brengen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1933 | | pagina 146