-3-
vocr elke gemeente verschillend zijn is het ook moge lijkdat de
uit-keeringen verschillen»
De heer WALDER wil geen voorstel doen om in beroep te gaan,doch
wanneer men ziet,dat Roosendaal een bedrag van f.18.OOO,-- meer
uitgekeerd krijgt,dan acht hij het toch wel goed te bevoegder plaat
se op deze kwestie eens de aandacht te vestigen en te trachten ook
meer te krijgen.
De VOORZITTER zegt,dat deze kwestie de volle aandacht van B W
heeft,doen er thans niets aan te doen is,waarom dan ook voorgesteld
is niet in beroep te gaan.
Deheer WALDER acht het in elk geval ien geruststelling,dat
hieruit blijkt,dat de gemeente er goed voor staat.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van B W besloten niet in beroep te gaan en het stuk
voor kennisgeving aan te nemen.
111 VOORSTEL TOT HET AANGAAN VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
INZAKE TE VASTSTELLING VAN EEN* STREEKPLAN "MIDDEN- EN WEST-
NO C'RDBRABAN f
Verzameling 1933 nr.47.)
De VOORZITTER zegt,dat naar aanleiding van de bespreking van
dit punt in de vorige raadsvergadering,aan den Commissaris der Ko
ningin gevraagd is,cf de gemeente te allen tijde uit de gemeen
schappelijke- regeling zou kunnen uittredenhet antwoord daarop
heeft bij de stukken ter inzage gelegen. B W zijn van meening,
dat een dergelijke clausule in hetzelfde besluit waarbij wordt toe
getreden, moet worden opgenomen,en een apart besluit betreffende
eventueele uittreding geen waarde heeft. Niettegenstaande dit ech
ter, achten B W het gewenscht,dat de gemeente toetreedt,waarvoor
bij de vorige bespreking de motieven reeds naar voren gebracht zyn,
waaraan spreker nog zou willen toevoegen,dat ook uit een oogpunt
van standing de gemeente in deze niet afzijdig kan blijven.
De heer WALDER heeft vorige maal hier reeds zijn meening over
gezegd en gelooft nog,dat het hier gaat om een doodgeboren kind
met een lam handje. Hij is het er mee eens,dat een apart raadsbe
sluit betreffende uittreding van geen waarde is,en deelt die meening
geheel met den Voorzitter en de i heer van Hasselt,die toch beiden
jurist zijn, We zullen dit dus moeten aanvaarden en zitten dan met
handen en voeten aan deze zaak vast. Spreker blijft er bij,dat hij
het nut van een dergelijke streekplanaommissie voor deze gemeente
niet inziet. Hij is al 15 jaren lid van den raad en heeft nog nooit
zoo iets meegemaakt. Hij beschouwt dit geld dan ook als weggegooid.
Daarbij komen dan nog de kosten van de vergaderingen der commissie,
welke door ben Burgemeester als vertegenwoordiger der gemeente moe-
ter\ worden bijgewoond.
De VOORZITTER zegt,dat,als hij daarvoor kosten moet maken,hij
die wel aan de gemeente schenken zal.
De heer WALDER zegt,dat de Voorzitter dit niet doen moet.
De VOORZITTER merkt op,dat hij dit zoo dikwijls doet.
De heer WALDER zegt daar toch nooit iets van bemerkt te hebben.
De VOORZITTER zegt,dat hij toch dikwijls voor de gemeente ergens
heen gaat zonder daarvoor iets in rekening te brengen.
De heer WALLER acht dat in elk geval niet juist. Wanneer iemand
in het belang der gemeente werkt en daarvoor kosten gemaakt heeft,
moeten hem die ook vergoed worden.
Wat de kwestie zelf betreft,merkt spreker verder op,dat het hem
frappeert,dat alle wethouders thans achter dit voorstel staan,daar
hij van die zijde hieromtrent toch andere uitlatingen gehoord heeft.
Spreker zegt,dat het van de wethouders misschien een tegemoetkoming
is aan den Voorzitterdat ze deze voorstellen steunen,omdat de Voor
zitter indertijd met het voorstel gekomen is om hier vier wethouders
te benoemen.
De VOORZITTER interrumpeert met de medeaeeling,dat hij niets voor
te stellen heeft ter zake van het getal der wethouders.
De heer WALDER vervolgt: Wat het al of niet toetrecen derge-^
meien te met standing te maken heef t,begrijpt spreker niet. Hij blijft
dan ook tegen dit voorstel.
De heer BEKKER zegt voor toetreding te zijn,en wijst er op,dat,
als Berden op Zoom niet zou toetreden en andere gemeenten wel,
onze gemeente daarbij wel eens ten achter gesteld zou kunnen wor
den. Immers de aangesloten gemeenten zouden trachten zooveel