-13- Mijrheer de Voorzitter,er rest mij nog te verklaren,dat ik het jammer vind,dat nog geen beslissing van II.H.Gedeputeerde staten is ontvangen betreffende den aankoop van gronden voor het ver plaatsen der gemeentebelt. Bij gebrek aan werkcbj ecten zou een spoedige beslissing zeer gewenscht zijn. Mijnheer de Voorzitterik wil het hierbij laten en hoop bij de behandeling der diverse pesten op een en ander nog eens terug te komen De heer BAKX spreekt als volgt: Mijnheer de Voorzitter,het is niet mijne bedoeling om algemeene beschouwingen te houden,vooral niet,omdat m.i. nabeschouwingen geen zin hebben. Toch zou ik ten aanzien van de sociale zorg voor de arbeiders iets vallen zeggen. Mijnheer de Voorzitter. Het jaar 1932 is voor de gemeente en voor de arbeiders niet bijzonder gunstig geweest. Vooral deze laatsten hebben de crisis aan den lijve ondervonden en het jaar 1933 biedt nog geen enkel perspectief,dat verandering hierin zal komen Mijnheer de Voorzitter,er is door het college en den raad wel iets gedaan tot leniging van den nood,maar de genomen maatregelen zijn gebleken niet afdoende te zijn. Vooral ten aanzien van werk verschaffing en werkverruiming is er m.i. te weinig gedaan. In verband hiermede zou ik er op willen wij zen,dat toen in Augus tus de commissie van werkverruiming vergaderd heeft en verschil lende objecten aan het college voorstelde,het college niets anders wist te doen,dan zonder overleg de werkverschaffing stop tta zet ten. Mijnheer de Voorzitterdeze daad getuigt nu niet van mede leven met de arbeiders. Ten aanzien van de jeugdige arbeiders is wel getracht iets te doen,doch bij gemis aan een goed uitgewerkt plan is er tot op heden nog niets van gekomen. Mijnheer de Voor zitter, dit is niet de schuld van de jeugdige arbeiders alleen, doch ook van het college,dat maar al te graag de organisatie over al buiten houdt,wat op den duur toch funeste gevolgen heeft. Aan ontwikkeling en ontspanning is door het college in het ge heel niet gedacht. Wat moet er,Mijnheer de voorzitter terecht komen van de jeugd,die al een paar jaar langs 's-Heeren straten slentert. Ook hierin dient verbetering te komen. Ook meen ik iets te moeten zeggen betreffende verschillende raadsbesluiten,waar tot op heden geen gevolg aan is gegeven. Ik bedoel hier o.a. verbetering oude Wouwschebaan en Papaverstraat, restauratie Stadhuis,enz. Mijnheer de Voorzitterik hoop,dat hier spoedig een begin mee zal worden gemaakt,ook al inverband met werkverschaffing en werkverruiming. Ook wordt het tijd,dat op den Antwerpschenstraatweg de hoog noodige verbetering wordt aan gebracht. Tot slot,Mijnheer de Voorzittermoet ik er mijn afkeuring over uit spreken over de traineering van het ambtenarenreglement. Dit is nok al een jarenlange lijdensgeschiedenis,die reeds lang op afdoening wacht. Mijnheer de Voorzitterik heb gemeend dit naar voren te moe ten brengen en spreek daarbij den wensch uit,dat deze weinige woorden door het college ter harte zullen worden genomen en door hen alles zal worden gedaan om in het jaar 1933 zooveel in hun vermogen is,aan deze bescheiden wenschen tegemoet te komen. Ik dank u. De heer MUSTERS spreekt als volgt: Mijnheer de Voorzitter. Alhoewel het niet in mijne bedoeling ligt om algemeene beschouwingen te houden in den eigenlijken zin van het woord,wensch ik van deze gelegenheid gebruik te maken om enkele punten meer speciaal naar voren te brengen. Wel zelden zullen de raadsleden van Bergen op Zoom voor een taak gestaan hebben,zoo moeilijk als nu bij deze begrootingsbe- handeling. De lasten die de gemeente te dragen krijgt tengevolge van de heerschende werkloosheid,de armenzorg,die tengevolge van de malaise een omvang heeft gekregen als nooit te voren,eischen van de gemeenschap,die tenslotte deze gelden via de belasting moet betalen, zware offers. En bij de behandeling van deze begroo- ting,zullen wij voorstellen te behandelen krijgen en tot nog meer belastingverhooging en tot salarisverlaging. En al oew.e

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1933 | | pagina 13