-11- Wat de rioolgelden betreft,liever had ik gezien,dat B W met een voorstel tot progressieve verhooging zouden zijn gekomen. De rioolbelasting is zeker te rechtvaardigen. Als men nagaat,wat een kapitaal van aanleg en onderhoud de rioleering vraagt,en men re- xent het gemak,hetwelk de aangeslotenen hebben,dan is eene verhoo- ging zeker cp haar plaats,vooral waar naar middelen gezocht moet worden en de rechten,welke momenteel geheven worden,niet te hfaog zijn. 1 Eene verhooging van personeele belasting,zooals door eenige eden wordt voorgesteld en vooral waar men de aanslagen volgens - huurwaarde neemt, vind ik zeer onbillijk. Ik neem hier als voor- eeid iemand met een groot inkomendie er echter niets om geeft om netjes en volgens zijn stand te wonen en er maar op les leeft, zal zeer weinig in de nersoneele belasting betalen. Een gezin -enterwaarvan de vrouw en prijs cp stelt eene nette woning waarop j trotsch is, te heboen,omdat zij deze,door zuinig te zijn,kan ^ewonenwordt voer di^ zuinigheid extra in de belasting aangeslagen. j-.r zijn voorbeelden gtnoeg van gezinnen,die de huiselijkheid be- racnten en daar alles voor over hebben;mcet men zulke burgers,die oen voorbeeld voer de gemeenschap zijn,extra lasten qieggen voor panne deugden? ik kan met de voorstellen voor een dergelijke ver hooging niet meegaano Mijnheer de Voorzitter,waar de burgerij in 1933 diverse lasten Vl^rdenopgelegd,welke noodig zijn om eene sluitende begrooting te makenis het vanzelfsprekend,dat zoo zuinig mogelijk met de gemeen- te-financiën moet worden omgesprongen. Vereenigingen,scholen,in stellingen, enz. welke eene niet verplichte subsidie van de gemeente ontvangen,dienen ook bij te dragen om de lasten te verlichten. De besturen van genoemde lichamen zullen in de toekomst hunne begroo ting moeten herzien en rekening houden met den geldelijken toe stand,waarin de subsidiegeefster zich bevindt. Hoewi ik behoor tct -ie leden,welke eene algemeene subsidie-verlaging van 10% hebben wenoChelijk geacht,kan ik mij ditmaal vereenigen met de zienswijze van B ik kan begrijpen dat verschillende lichamen er dit jaar neg op rekenen de volle subsidie te ontvangen,maar,Mijnheer de Voorzitterik geloof wel,dat in 1934 de subsidieverleening ernstig onder de oogen moet worden gezien. Viat de salarissen en loonen van het personeel in dienst der ge meente bereft,wanneer men eene vergelijking maakt met hetgeen in particuliere bedrijven verdiend wordt,dan bevindt zich het gemeente personeel in een gunstige positie. Men kan natuurlijk niet zoo maar een,twee,drie,een verlaging der salarissen invoeren. Ik ben het met B eens,dat het vraagstuk van salarissen en loonen een gron dig onderzoek behoeft. Een voornaam punt wil ik bij deze beschouwingen onder de aan dacht brengen. Het college van B W kan niet medegaan om de markt- gelden te verhoogen. Waar het niet mogelijk is om alleen de van buiten komende kooplieden een hooger marktgeld in rekening te breng en, zou ik het toch gewenscht achten,dat eene algemeene verhooging van het marktgeld werd aangenomen. Den middenstand worden allerlei lasten opgelegd,terwijl de verminderde koopkracht der arbeidere klasse en van heel veel anderen in de eerste plaats van invloed is op hunne bedrijven. Zij moeten in niet geringe mate mede beta- lencm aan de gemeentebedrijven de groote winsten te geven; zij komen te staan voor extra personeele belastingen,hcoge kosten voor sociale verzekeringen,hooge huren en renten,dure reclame,men ver langt van hen bijdragen voor allerlei liefdadige doeleinden,enz enz. Velen nu van hen worden beconcurreerd door een gemeentelijke instelling, n.m.de markt. Voor de kooplieden,die de markt bezoeken, wordt door de gemeente reclame gemaakt,zij krijgen de beste plaatsen op de beste dagen en de beste uren van den dag en betalen hier voor slechts ehkele centen. De belastingen van de inwoners worden verhoogd,waarom kunnen de marktgelden niet eveneens eene verheo- ging ondergaan? Tegenover den handeldrijvenden middenstand is dit niet meer dan billijk. Vrees voor wering van vreemde markt-kramers volgens mij ongegrond,zij komen hier gaarne,men ziet het uit be steeds toenemende drukte,hunne ontvangsten zijn vaak van dien aard,dat menig middenstander er jaloersch op kan zijn en wat de yï'ije concurrentie betreft,ik geef U de verzekering,Mijnheer de Voorzitterdat de prijzen,welke de winkeliers in Bergen op Zoom

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1933 | | pagina 11