-3~ De VOORZITTER zegt,dat het verleenen van deze ontheffing tot de bevoegdheid van B W behoort ingevolge de politieverordening» De raad kan er niet over beslissen,of de politieverordening zou dan eerst gewijzigd moeten worden» De heer MUSTERS wil dan toch nog een en ander over deze kwestie zeggen. Hij vindt het eigenaardig,dat deze man geen ontheffing van het verbod kan krijgen, terv/ijl toch verschillende andere le veranciers daar wel met hun wagen komen. Spreker zegt niet,dat aan die andere personen wel ontheffing is verleend,want dat weet hij niet,hij weet alleen,dat ze daar met hun wagen komen en noemt dan verschillende personen op,welke men hem heeft medegedeeld. Spreker wijst er op,dat het voor oezen man zeer lastig is,wanneer hij op de Scholiersberg moet zijn en aan zijn paard en wagen op de Vischmarkt moet laten staan. Hij moet daar,volgens hem verstrek te inlichtingen,6 klanten bedienen en al dien tijd moet dat paardj alleen blijven staan in een andere straat zonder dat hij er toe zicht op houden kan. Er kunnen daaruit gemakkelijk ongelukken voorkomen,want de jeugd doet steeds wat niet mag. Deze man krijgt op die manier langs alle kanten last,terwijl hij er toch niets aan do en kan De VOORZITTER zegt er niets van te weten,dat aan de door den heer Musters genoemde personen ontheffing is verleend. De heer MUSTERS zegt dit ook niet beweerd te hebben,hij heeft alleen vernomen,dat die menschen er wel geregeld met hun wagen komen.En wanneer aan die menschen ontheffing zou zijn gegeven,is spreker van meening,dat het hier gelijke monniken gelijke kappen moet zijn,en aan dezen man ook ontheffing moet worden verleend. De VOORZITTER is van meening,dat,wanneer alle ontheffingen van berijden van verboden wegen,die inkomen,moe ten worden verleend,be ter alle straten maar weer voor alle verkeer opengesteld kunnen worden. De heer MUSTERS hoopt,dat deze zaak toch nog eens onderzocht zal worden. Wethouder KI3PE merkt op,dat adressant uit Halsteren komt en dus niet eens inwoner van deze gemeente is. De heer BOSCHMAN zegt,dat dit geen verschil mag maken. De heer WALDER is het er mee eens,dat de verordening gemaakt is om er de hand aan te houden. Toch gelooft spreker,dat men in deze degenen,die er niet buiten kunnen en er hun brood mee moeten verdienen,wel iets ter wille kan zijn en warneer het waar is,dat aan anderen ontheffing is verleena,het ook aan dezen man gegeven nioet worden. Spieker steunt dan ook het verzoek van den heer Musters om,als het eenigszins mogelijk is,ae hier gevraagde ont heffing alsnog te verleensn. De heer BEKKER is het volkomen met den heer Musters eens en ge looft ook,dat het voor den man erg lastig is het paardje op de Vischmarkt achter te laten. Het is wel eens gebeurd,dat hij het onder aan de Vischmarkt terug vond,en waar het een jong beestje is,zou het wel eens kunnen gebeuren,dat het op hol sloeg en on gelukken veroorzaakte,terwijl de man er toch niets aan doen kan. Deze man zit er erg moeilijk mee,dat hij geen ontheffing kan krij gen. Het is nu reeds de derde maal,dat hij dit aangevraagd heeft, en hij weet natuurlijk niet,dat de raad er niets over te zeggen beeft. Spreker zou ook willen verzoeken,om,als het mogelijk is, bem de gevraagde ontheffing te verleenen. De heer BOSCHMAN wil nog even terugkomen op het gezegde van ben heer Kiepe,dat deze man geen inwoner is,maar in Halsteren woont. Naar sprekers meening doet zulks niet ter zake,dat moet voor iedereen gelijk zijn. Als onze menschen naar een andere Plaats gaan,dan hebben ze ook graag ontheffing van hetgeen moei lijkheden voor hen meebrengt. Daarom vindt spreker het verkeerd, dat men hier,omdat het iemand uit Halsteren is,zou gaan zeggen, we geven geen ontheffing. Wethouder KIEPE zegt,dat dit zoo niet bedoeld is. Men gaat toch echter anderen niet geven,wat aan de menschen uit de eigen plaats niet verleend wordt. De heer VAN KAAM zegt vernomen te hebben,dat deze man hoogstens 3 klanten op de Scholiersberg te bediènen heeft en er geen wagens komen dan alleen de vuilnisman met paard en wagen. De heer BECHT begrijpt niet,dat B W,waar zij uitsluitend de bevoegoheid hebben om hierover te beslissendezen man op kosten

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1933 | | pagina 119