- 16 - het nazien der boeken,spreekt met waardeering over het werk van Franken. Bovendien gaat het toch niet aan,dat een ambtenaar, belast met de bcekaouding van dat bedrijf, in salaris gelijk staat met den eersten den besten arbeider, die belast is met het schoonhouden van gootjes» Deze ambtenaar moet toch ook zijn stand op houden en daarbij een gezin onderhouden,En waarom zou men deze verhooging niet toestaan,terwijl mentoch ook aan een anderen ambtenaar ter secretarie die verhooging toestaat, of schoon die ook geen enkel diploma heeft. Dien geeft men toch ook f.1500,--. Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel om het salaris van dezen ambtenaar te brengen in de schaal van f.1500,-- tot f.2000, De heer VAN KROON is het met den heer Boschman eens, dat de waarde van een diploma niet zoo zwaar mag worden aangerekend. Een diploma heeft voor spreker niet zooveel waarde als een jarenlange practijk, en het gaat toch niet aan,dat iemand, die met de geheele administratie van het bedrijf belast is, nog minder salaris heeft dan de tweede slagersknecht. Wethouder VAN HASSELT wijst op hetgeen in de commissie van het openbaar slachthuis omtrent her salaris van dezen ambtenaar gezqgd is. Het is niet sprekers bedoeling om iets over dezen ambtenaar te zeggen, ^et is hier ook geen kwestie van achter stelling bij anderen,maar deze man heeft beloofd een diploma boekhouden te zullen halen,waartegenover B 7/ hem dan salaris- verhooging hebben toegezegd. Het is hier dus een principieele kwestie. Wanneer men iets beloofd heeft,moet men dat ook na komen.Dat deze ambtenaar het diploma niet kan halen,is natuur lijk betreurenswaardig,maar naar sprekers meening moet toch aan de afspraak gehouden worden.Wanneer Franken het diploma haalt, krijgt hij,evenals ieder ander,een toeslag van f.200,voor het diploma, en de verhooging in salaris,welke B .1 hem hebben toegezegd. Spreker is van meening, dat B W in deze consequent moeten blijven,zooals ook in de commissie geschied is. De heer SCHUYL zegt reeds zijne bezwaren te hebben gemaakt tegen het ncenen van namen .Spreker acht dit verkeerd, omdat zulks in de toekomst onaangename gevolgen voor den betrokken ambtenaar kan hebben. Het zou daarom gewenscht zijn dit in het vervolg te vermijden en de betrokken persaisngewoonweg riet een nummer aan te duiden. Spreker is het verder geheel eens met den heer van Kroon voor wat betreft de waarde, welke aan diploma's en acten moet worden toegekend. In de practijk komt het herhaal de malen voor,dat iemand met diploma's niets of bijna niets presteertdoch iemand met practische ervaring een zeer geschikte werkkracht is. Het grondsalaris van een ambtenaar moet toereikend zijn, óm er een gezin van te kunnen onderhouden. Overigens kan spreker zich in het algemeen vereenigen met hetgeen door den heer Boschman in deze naar voren gebracht is. Hetgeen de heer van Hasselt gezegd heeft,moge waar zijn, de vraag is hier echter,of de man al of niet voor zijn taak berekend is.De opmerking van den heer Juten betreffende het komen als volontair,is naar sprekers meening geen motief om de salarissen niet te verhoogen. De heer MUSTERS geeft toe,dat er in de commissievergadering besloten is Franken niet zulk een groote verhooging te geven, zoolang hij het diploma niet gehaald heeft.Het is nu echter de vraag,of deze man het diploma nu halen zal, en gezien het feit,dat hij bij het examen buitengewoon zenuwachtig is, gelooft spreker dit niet. Hij begrijpt overigens niet,waarom B W hier nu zoo angstvallig vasthouden aan het diploma,terwijl, als spreker zich niet vergist,er toch ook op de secretarie een ambtenaar met een hoogen rang zit,die geen diploma heeft en die daar toch goed voldoet en als een uitstekend ambtenaar wordt beschouwd. Spreker zegt zich dan ook te kunnen vereenigen met het voorstel van den heer Boschman. De heer BOSCHMAN wil alsnog trachten den heer van Hasselt te overtuigen, en vraagt waarom hier niet het gelijke monikkon gelijke kappen wordt toegepast. Waarom krijgen die 3 ambtenaren ter secretarie die verhooging wel en deze niet, terwijl er bij die drie anderen toch ook zijn zonder diploma. Wethouder VAN HASSELT merkt op,dat die menschen ook niet beloofd hebben een diploma te halen,Wanneer men echter iets beleefd heeft,dan wordt de inlossing dier belofte een eerezaak.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1932 | | pagina 76