- 6 -
De keer WALDER is a at met den heer Bcschman zoo maar niet eens.
De VOCRZIÏTER geeft den heer Walder in overweging zich van der
gelijke praatjes niets aan te trekken. Y/anne er men daarop ingaat,
zou men op den duur geen oogenblik rustig meer kunnen slapen. Bur
gemeester en Wethouders zouden het zeer zeker beneden hun waardig
heid achten oir. iets te doen als hier door den heer Walder naar
voren gebracht is.
De heer ./"ALDER zegt, dat het hem juist te doen v/as om e en derge
lijke verklaring van den Voorzitter te krijgen,aan de juistheid
waarvan hij dan ook geen oogenblik twijfelt.
k Voorzitter van het Eoofdstembureau te Bergen op Zoom, Bergen-op-
Zoom 11 Januari 1932.
Toezending van een afschrift van het beslui twaarbij C.Dielissen
benoemd is verklaard tot lid van den Gemeenteraad.
1 Voorzitter van het als centraal stembureau optredend hoofd
stembureau voor de verkiezing van de leden van den Gemeenteraad
te Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 14 Januari 19327
Bericht dat het nieuw benoemde lid van den Gemeenteraad, C.Dielis
sen, de benoeming heeft aangenomen,
mMinisterie van Binnen landsche Zaken en Landbouw, s-Gravenhage
16 Januari 1932, Nr.299. afd.W. en 3.
Bericht inzake de vaststelling van het uurloon bij de werkver
schaffing en de tewerkstelling van hoveniers.
De VOORZITTER wijst in verband hiermede op hetgeen in de verga
dering van 27 November j.l. is besloten naar aanleiding van de toen
door den heer Schuyl ingediende moties. Op verzoek van den heer
Schuyl brengt spreker die moties hier thans weer ter tafel en ver
zoekt den Secretaris ze nog even aan den raad voor te lezen.
Nadut de Secretaris de beide moties voorgelegen he eft, wijst de
VOORZITTER er verder op,dat in de vergadering van 27 November j.l.
besloten is, dat een deputatie naar den Minister zou gaan om de zaken
te bespreken. Op het verzoek om een audiëntie en de nadere gegevens
daaromtrent verstrekt, is nu dit schrijven ingekomen.
De heer SCHUYL zegt,dat naar aanleiding van de door hem in de
vergadering van 27 November j.l. ingediende twee moties.de heer
Kiepe zich genoodzaakt gevoelde een voorstel te doen om e en deputatie
uit den raad naar den minister te laten gaan om te trachten dezen te
overtuigen.dat het noodzakelijk was,dat het loon,dat door de meer
derheid van den raad voor de werkverschaffing was vastgesteld en
niet zijne goedkeuring had, toch gehandhaafd bleef. Toen dit voor
stel werd gedaan,heeft spreker het uit tactische overwegingen aan
genomen en de moties verder laten rusten. Het was hem niet te doen
om die moties,maar om de zaak zelve en daarom was hij bereid zijn
moties op te schorten en te zien,wat de deputaties zouden bereiken.
Spreker had het gevoel, toen de heer Kiepe zijn voorstel deed, dat men
een verloren zaak van B Sc '.V moest gaan opknappenmaar in het belang
van de arbeiders was spreker bereid dit te doen.
Toen de zaak aan den minister werd voorgelegd betreffende de
deputatie keef t deze eerst nadere inlichtingen aan B V/ gevraagd,
welke toen door 3 <1 verstrekt zijn en naar aanleiding daarvan is
de brief van den minister ge komenwelke nu aan de orde is. De minis
ter schrijft,dat uit het ingesteld onderzoek hem gebleken is, dat
enkele te we rkge ste laen niet in accoord werken. Deze arbeiden hoofd
zakelijk aan be tonstampenNaar 's ministers meening diaitdit in
accoord te ge schie den wat ook het geval is met be tonne eren. Naar de
meening van den minister moet er naar gestreefd worden om zooveel
mogelijk alles in accoord we rk te doen ui tvoeren .waardoor oak steeds
een loon van 35 cent per uur zal kunnen w or den betaald. Tegen het
plaatsen van hoveniers bij de werkverschaffing heeft de minister
geen bezwaar, spreker meent,dut deze zaak nu wel kan worden afgedaan.
Men heeft een werkverschaffing op zeer bescheiden schaal gekregen.
Er zijn veel werkloozen en een klein gedeelte is bij de werkverschaf
fing tewerk gesteld. Naar sprekers oerdeel moet er naar gestreefd
worden het aantal werkloozen aan de werkverschaffing zoo hoog mogeliji
op te voeren. Wanneer de Minister een dergelijken brief zendt,heeft
spreker het gevoel.dat de minister in zijn lijn wil werkzaam zijn en
daarom is de eerste motie van spreke r, be tre ffende afkeuring ten op-
zieh te van den minis ter thans overbodig geworden. Spreker is echter
niet overtuigd.dat de geest in het college van B Sc V/ in dezelfde
richting gaat. Zooals spreker reeds zeide.is er intusschen werkver
schaffing gekomen en hij heeft eens nagegaanwelk loon daar wordt