- 3 -
Wethouder SCHEFFELaAR zet de samenstelling van het Nationaal
Crisiscomitê uiteenden wijst er op,dat het zoogenaamde sub B.
comité het werkcomité is,dat speciaal zorgt,dat de menschen van
schoeisel,kleeding,enz. worden voorzien. Daarvoor heeft de
minister een bedrag beschikbaar gesteld van f.750.000,-- en hij
hoopt nu ook dat de gemeenten eenzelfde bedrag bijeen zullen
brengen voor dit doel,waardoor een totaal bedrag van 1^ millioen
beschikbaar zoude komen. Daarvoor dient ook de storting van
10 cent per inwonerwelke voor deze gemeente gevraagd wordt.
De tuinders kunnen echter niet gebracht worden onder de cate
gorie van menschen,die uit deze fondsen geholpen moeten worden,
omdat zij eensdeels werkgever en anderdeels werknemer ziJn*
Daarom hebben zij ook geen vertegenwoordiging in dit comité.
De heer 30SCHMAN onderschrijft de meening van den heer Schuyl
dat een bedrag van f.4400,— te weinig is. Ook in sprekers
fractie is daarover gesproken en hij sluit zich gaarne aan bij
het beroep op de inwoners om dit bedrag zoo hoog mogelijk op
te voeren.
Wethouder SCHEFFELaAR wijst er op,dat er wel onderscheid
dient gemaakt te worden tusschen de voorschrif ten,die ter zake
door den Minister gegeven worden en de middelen,die alsnog
worden beraamd om de fondsen te versterken. Door den minister
is ook duidelijk bepaald,welke menschen voor den steun van het
sub 3,comité in aanmerking komen. De gelden echter,welke bij de
inwoners worden ingezameld, en welke de heer Boschman bedoelt,
worden niet voor dit doel gebruikt,maar voor anderen steun.
Spreker geeft toe,dat een bedrag van f.4400,-- niet heel veel is
voor het opgegeven doel,maar daar is voor 1t oogenblik niets
aan te doen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethoudersbesloten.
vi Mandelingen de ge^iEentebegrooting en van de begrootingem
DER GElEeNTEEèID.IJVEN VOOR HET DIENSTJAAR" 1932.
(Verzameling 1932, nos.20,39 en 40.7
Voor de algemeene beschouwingen geven zich op de heeren Simons
en Schuyl,terwijl de heer Boschman zich het recht daartoe voor
behoudt omdat dit zal afhangen van hetgeen hier door andere
leden wordt naar voren gebracht.
De VOORZITTER verleent dan het woord aan den heer Simons.
De heer SIMONS spreekt als volgt: mijnheer de Voorzitter.Bij
de behandeling van deze begrooting zal ik - sprekend namens de
Katholieke Stadspartij - kort zijn en wel zeer kort. De tijden
zijn er niet naar om de lijnen van een goed gemeentebestuur
duidelijk te zien,daarom past het ingetogen te zijn* Ik bedoel
niet ingetogen in feesten,maar ingetogen in het vormen van zijn
meening. i.iisschien zou het ook gepast zijn voor den raad cm eens
gezind te zijn,maar daarmede zullen anderen het wel niet eens
zijn. Ik zal er dan ook niet op aandringen.
De begrooting draagt in uitgaven en inkomsten de zoo nood
zakelijke somberheid. Natuurlijk dat den raad nog wel eens een
goed voorstel bereiken kan om hier iets bij en daar wat af te
doen,maar uit het afdeelingsverslag blijkt toch wel zeer
duidelijk,dat ook bij den raad geen bestuursopmerkingen zijn
gevallen,die een scherpe afwijking geven van de ingediende be
grooting.Dat kan ook bijna wel niet,na een zoo uitvoerige behan
deling door 3 oc W en de commissies en nog eens door 3 cc W en
toen nog eensdoor het afdeelingsonderzoek en een derde maal deer
B cc W.
Wij me enen,dat onze tijd dan ook beter besteed kan worden dan
met ellenlange zoogenaamdealgemeene beschouwingen te houden.
Uit belangstelling zullen wij echter zulke beschouwingen
aanhooren van de zoogenaamde groote partijen.
Ik dank U, mijnheer de Voorzitter.
De heer SCHUYL spreekt hierna als volgt;
Mijnheer de Voorzitter.Bij de eerste begrootingszitting
van een nieuwen raad is het noodig een bespreking te voeren
over den verkiezingsstrijd der verschillende politieke partyen.
Naar het inzicht der sociaal-democraten staat deze strijd in
Bergen op Zoom neg steeds op een beschamend laag peil en de
heeren,die beweren,dat onze.stad zoo aantrekkelijk mogelijk
gemaakt moet worden,opda? fixer vreemdelingen zullen vestigen,