- 5 -
De heer BaKX wil naar aanleiding van hetgeen is opgemerkt
omtrent het onderhoud van schrijfmachines, er nog op wijzen, dat
hier in de gemeente voor dat werk wel vakmenschen zijn. Er is
een persoon in de gemeente, die al verschillende abonnementen
zoowel in als buiten de stad voor dergelijk onderhoud heeft
loopen. Spreker dringt er dan ook op aan, dat B cc deze kwestie
nog eens zullen nagaan en het onderhoud wordt opgedragen aan
personen in de gemeente.
De heer WaLD^R zou den raad willen voorstellen, ora zich uit
te sprekendat op de door hem gemaakte opmerkingen betreffende
de rekening door B oc alsnog antwoord gegeven wordt, desnoods
in de volgende vergadering. ¥anneer de Raad daarop niet zou ingaan,
is daarmede voor spreker bepaald, dat in de toekomst geen enkel
commissielid nog werk behoeft te doen, wanneer hij de vergaderingen
der commissie niet kan bijwonen, want daar wordt dan geen notitie
van genomen.
De VOORZITTER merkt op,dat hetgeen de heer ./aider voorstelt
erg moeilijk is, daar al verschillende stukken, welke bij de
rekening behooren, naar den Bosch zijn opgezonden.
De_ heer SCHUYL ziet niet in, waarom men de opmerkingen van den
heer ./aider niet zou beantwoorden, waar dat rapport toch ook bij
de stukken ter inzage gelegd is» Evenals de voorzitter van de
commissie het antwoord van B cc W besproken heeft, heeft de heer
Walder toch het recht om zijn opmerkingen te bespreken. Wanneer
den heer Valder nu niet de gelegenheid daartoe gegeven wordt, is
het tenslotte toch maar een kwestie van uitstel, want dan zal
die bespreking toch op een andere wijze plaats vinden. Als men
er niet mee accoord gaat de opmerkingen van den heer Walder te
behandelen, zal spreker voorstellen deze zaak punt voor punt te
behandelen. Daartoe heeft spreker het recht en dat kan niemand
hem beletten.
De heer -i/ALDER doet het voorstel om de door hem gemaakte op
merkingen alsnog in de volgende vergadering door B óc te doen
beantwoorden.
¥ethouder -JUTER wil, nu de heer Walder een voorstel gedaan
heeft, zijn stem motiveeren. Spreker is tegen dat voorste}., omdat
de heer Walder lid was der commissie en hij zijn opmerkingen dus
in de commissie had moeten maken. Wanneer men op het voorstel
van den heer Walder ingaat, kan men voortaan zoo'n commissie wel
achterwege laten, daar die dan geen nut meer heeft.
De heer LUSTERS vraagt, waarom door den heer Walder geen over
leg met den voorzitter der commissie is gepleegd voor wat het
houden der vergaderingen betreft.
De heer Walder zegt, dat hij den eersten keer verhinderd was
en de tweede vergadering der commissie hem door het hoofd was
gegaan.
De heer LUSTERS vraagt, of de opmerkingen van den heer Walder
tijdig bij de commissie zijn ingekomen.
De heer WALDsR zegt, dat hij den voorzitter der commissie in
kennis had gesteld, dat hij hem zijn opmerkingen zou doen toe
komen. ioen spreker er mee bij den voorzitter kwam, hoorde hij,
dat het rapport der commissie juist aan B oc W was ingezonden.
Spreker is overtuigd, dat met een beetje goeden wil, zijn op
merkingen nog in het rapport der commissie opgenomen hadden
kunnen worden.
De heer BEKEER vraagt, of er in de commissie een afspraak is
gemaakt, dat, wanneer een lid de vergadering niet kon bijwonen,
hij alsnog zijn opmerkingen zou kunnen maken. Wanneer dat niet
het geval is, is spreker het er mee eens, dat het een eigenaardige
toestand wordt, wanneer een lid buiten de commissie om werk gaat
doen.
De heer WaLDER zegt niet op de vergaderingen der commissie
te zijn geweest en er dus ook geen afspraak was. Naar sprekers
meening echter toont men weinig appreciatie voor het werk, dat
door hem als lid der commissie alsnog gedaan is, niettegenstaande
hij de vergaderingen der commissie niet kon bijwonen.
Wethouder VAN HASSELT motiveert zijn stem en zegt tegen het
voorstel van den heer Walder te zijn. Hen kan natuurlijk niemand
verhinderen om hier betreffende de rekening opmerkingen te maken,
welke men noodig acht, maar het is naar sprekers meening niet ge-
wenscht, dat B 6c V/ ook nog moeten gaan antwoorden op afzonderlijke
rapporten van commissieleden,wanneer door de commissie als zoo
danig een rapport wordt, uitgebracht.