- 3^ -
De heer BROEKMANS merkt op, dat hij het begin der vergadering
gezegd is, dat betreffende dit adres geen beslissing in deze verga
dering genomen zou worden. Hij zou dan ook willen, dat hieromtrent
door B W in een volgende vergadering eerst juiste gegevens aan
den Raad verstrekt werden, voor wat de kosten aangaat.
De VOORZITTER zou liever hebben, dat de Raad thans wel een be
slissing nam. Spreker blijft op zijn standpunt staan en zegt, dat
de gemeente-financi'èn dit niet meer dragen kunnen.
De heer .SCHUYL merkt op, dat de Voorzitter ook bij de vorige
behandeling van deze zaak met dien boeman naar voren kwam.
De VOORZITTER zegt, dat het dat niet is. Hij wil de heeren
slechts waarschuwen, hetgeen hij verplicht is te doen.
De heer SCHUYL wijst op andere gemeenten.
De VOORZITTER zegt, dat die er beter zullen voor staan.
De heer SCHUYL zegt, dat dit niet zoo is. Spreker is daar beter
mee op de hoogte, dan de Voorzitter misschien denkt.
De VOORZITTER zegt, dat dit wel mogelijk is. Hij is echter ver
plicht den Raad te waarschuwen, opdat hem later niet verweten zal
worden, dat hij niets gezegd heeft.
De heer SCHUYL zegt, dat zulks natuurlijk het recht is van den
Voorzitter. Maar daartegenover mag spreker van den Voorzitter ook
verwachten, dat hij niet denkt, dat het hier een kwestie zou zijn
van op avontuur gaan. De menschen moeten geholpen worden, anders
raken ze geheel uitgeput. In den Wethouder voor Sociale Zaken waar-
deertspreker het ten zeerste, dat deze ook medevoelt met den nood
der arbeiders, en van dat standpunt bezien noemt spreker het aan
gename avonden, welke hij met dezen doorbrengt om de te nemen maat
regelen betreffende de werkloosheid te besprdken. De menschen wil
len werken, maar krijgen er de gelegenheid niet voor, en daarom
moeten ze geholpen worden, ook al is het dan met een bedrag, dat
naar de meening van sommigen te groot is, doch wat in werkelijk
heid niet zoo is.
De VOORZITTER noemt het een avontuur nu een dergelijke beslis
sing te nemen.
De heer SCHUYL zegt, dat het noch van hem, noch van den Minister
een avontuur is. Spreker kent den toestand en weet, dat er hoog
noodig hulp moet worden verleend. De vraag van den Minister aan
B W betreffende verhooging van den steun is een gevolg van het
overleg in de contactcommissie en spreker protesteert er tegen,
dat dit door den Voorzitter als avonturen gekwalificeerd wordt.
Spreker handhaaft dan ook zijn voorstel.
Wethouder JUTEN wijst er op, dat op de begrooting voor 1932
ruim 200.000,is uitgetrokken voor werkverschaffing, steun
voor armlastigen enz. Rat is een bedrag, hetwelk ongeveer een
derde gedeelte uitmaakt van de totale uitgaven der begrooting.
Wanneer men dit dan ook in aanmerking neemt, gelooft spreker, dat
we hiermede werkelijk zeer voorzichtig moeten zijn.
De heer BROEKMANS zou willen weten^ of een verhooging mogelijk
is met het oog op de gemeente-financien of niet.
De heer SCHUYL meent, dat het geen zin heeft om hier thans over
te praten.
De VOORZITTER doet dan het voorstel, dat de Raad zich in prin
cipe uitspreekt omtrent deze kwestie en brengt het voorstel om in
principe te besluiten tot verhooging der steun in stemming.
Dit voorstel wordt verworpen giet 12-7 stemmen.
Vóór stemden de heeren Krui ze, Walder, Bakx, Schuyl, Musters,
Bakker en Dielissen.
Tegen stemden de heeren Simons, Broekmans, van Kaam, van Kroon,
Scheffelaar, Becht, Juten, Boschman, Kiepe, van Hasselt, Janvier
en Demmers.
De heer WALDER doet thans het voorstel het adres van den Bergen-
op-Zoomschen Bestuurdersbond te renvoyeeren naar B W teneinde
in de volgende vergadering daarover prae-advies uit te brengen.
De VOORZITTER is van meening, dat waar de Raad zich tegen ver
hooging heeft uitgesproken, de heele zaak nu van de baan is.
De heer WaLDER is het daarmede niet eens.