- 20 - Midden-Brabant is reeds voor de zaak gewonnen en ook Oost-Brabant is men reeds aan het bewerken. Men heeft het reeds zoo ver ge stuurd, dat Ged. Staten het de moeite waard hebben geacht het ad vies van de commissie te hooren. Men heeft de commissie in den Bosch laten komen en vergezeld van de adviseurs van de commissie is men er ge?/eest en heeft men de zaak uiteen gezet. Spreker ge looft dan ook wel, dat nuttig werk verricht kan worden waar men officieel gehoord is en advies is gevraagd* Naar zijn meening wordt de commissie dan ook niet en bagatelle behandeld. Ook op andere plaatsen, zooals in den Haag, kan men dat merken, en uit •ie als voorzitter gevoerde besprekingen beo:t spreker dit meer malen kunnen onderkennen. Al die dingen, welke gedaan zijn, bezorgen de commissieleden heel wat last en de secretaris wees er dan ook op, dat het zoo niet zou kunnen doorgaan, en verzocht de zaak aanhangig te maken bij de twee grootste gemeenten. Dit voorstel is er het uitvloei sel van. Spreker weet wel, dat de invloed van de commissie niet heel groot zal zijn, maar heeren als H.Blomjous, het Eerste Kamerlid en Dr. Moll er zijn leden van de commissie, evenals de heer van Iersel, voorzitter van de afdeeüng grootbedrijf van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, en meer dergelijke persoonlijkheden. Spreker gelooft dan ook, dat de commissie, wat samenstelling be treft, blijk geeft een commissie te zijn, die aux serieux behan deld wordt. Spreker kan er moeilijk in het openbaar meer van zeg gen; naar zijn meening is het niet noodig, dat een gedelegeerde uit den Raad in de commissie zit. Het is de bedoeling van de commissie om te trachten deze zaak zoo spoedig mogelijk voor el kaar te krijgen, waardoor ook de werkloosheid weer beter bestre den kan worden. Het is langzamerhand gebleken, dat men boven ae Moerdijk rekening wil houden met Brabant en naar sprekeis meening zal men in deze gaarne naar hier luisteren. De heer BEKKER vertrouwt, dat de commissie goed en nuttig werk verricht heeft en nogzal verrichten. Men mag niet verlangen, dat door de commissie al het werk gedaan wordt voor haar rekening, waar er speciaal voor onze gemeente groote belangen bij op het spel staan. Spreker gelooft dan ook niet, dat de Raad er bezwaar tegen kan hebben om van gemeentewege een bijdrage in de kosten der commissie te verleenen. De sprekers, welke de commissie op vergaderingen laat komen, moeten toch ook betaald worden. De VOORZITTER merkt nog op, dat de adviseurs der commissie het werk voor niets blijven doen. De heer WALDER vraagt dan aanteekening, dat hij tegen deze sub- sidieverleening is. Met aanteekening dat de heer Walder er tegen is, wordt hierna zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van B W besloten. De VOORZITTER schorst hierna de vergadering tot des avonds acht uur. Des avonds acht uur heropent de VOORZITTER de vergadering. Aanwezig zijn de in hoofde dezer vermelde leden. De VOORZITTER stelt aan de orde punt XIII der agenda: VOORSTEL TOT HET BEËINDIGEN VAN DE CIVIELE PROCEDURE TEGEN C. J. A. VAN LIBMPT. (Verzameling 193^ No. 10). De heer WALDER merkt op, dat er thans blijkbaar niets te halen is. Spreker vraagt, of de vordering der gemeente toch van kracht blijft voor het geval er eventueel later eens iets te halen zou zi jn. De VOORZITTER antwoordt bevestigend. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1932 | | pagina 20