- 30 -
De heer WALDEK heeft toch persoonlijk de mededeeling ontvangen
dat er geconditionneerd. is.
De heer SIMONS deelt mede dat dit niet waar is.Spreker heeft
dien avond in tegenwoordigheid van den Burgemeester hier en daar
wezen kijken en nergens is er gecondi tionneerd.
Do heer WALDEK meent dat voor de toekomst toch een oplossing zal
moeten worden gevonden.
De VOORZITTER stelt voor dat B cc W in deze een behoorlijke
regeling zullen treffen.
Ne heer SCHUYL heeft gehoord dat men met de spuiten niet overal
water kan ophalen.Wat rnoet er dan gebeuren als er brand uitbreekt
en men moet oppompen uit stilstaand water.
Wethouder KIEPE zegt dat er brandputten zijn gemaakt op de
Grebbe en met het materiaal dat men thans heeft de geheele stad
kan bestrijken.
"Wethouder JUTEN zegt dat al 40 jaar lang de kelders in de
Wouwschestraat onderloopen.De menschen hebben al dien tijd zelf
hun kelders leeggepompt en spreker vindt dat het niet aangaat dat
men nu zegt dat de gemeente daarvoor heeft te zorgen.
pe VOORZITTER betreurt de verkeerde voorstelling van zaken.
De heer V/AL DER zegt dat Ijet er om gaat de menschen bij een
dergelijke noodtoestand te helpen.
De VOORZITTER stelt voor dat B Cc V cgjtrent het leegpompen
van ondergeloopen kelders maatregelen zullen tröffen en in geen
geval echter daarvoor nog brandweermateriaal beschikbaar te steller
Noch het college van brandmeesters,noch spreker stellen zich ver
antwoordelijk voor het op die wijze misbruik maken van het
materiaal
Zonder hoofdelijke stemming gaat de raad hiermede accoord.
De VOORZITTER verleent het woord aan den heer Boschman tot
het houden van zijn interpellatie.
Ne heer BOSCHMAN zegt:
Mijnheer de Voorzitter.
Op de eerste plaats mijn hnrtelijken dank dat U mij in de gele
genheid stelt om te mogen spreken voor verbetering van den water
afvoer van de Wouwschestraat en de Stationstraat.
Mijnheer de Voorzitter: wijdie vanaf onze jeugd de benarde
toestanden ter plaatse hebben gade-geslagen,weten wat de bewoners
van deze straten hebben medegemaakt»
Ongeveer in 1903 is door de gemeente f,80.000,uitgegeven
aan verbetering der rioleering. Het heeft wat geholpen;ipo,ar is nog
niet voldoende.
Dit heeft men gezien in 1927 en nu ook weer voor 14 dagen.
Weliswaar is door onze gemeente-brandweer reuze werk verricht
en ik meen de tolk te zijn van de belanghebbende bewoners, aan
dit korps vanaf deze plaats hiervoor hartelijken dank te brengen.
Door onzen vorigen voorzitter Burgemeester Stulemeijer is in
1927 aan de bewoners toegezegd,dat men zal trachten verbetering
te brengen; maar tot heden is dat nog niet geschied.
Mag ik B oc W vriendelijk verzoeken om nu zoo vlug mogelijk
deze zaak ter hand te nemen.Wat ter verbetering kon worden gedaan
wil ik als leek hier niet naar voren brengen,maar laat ik gaarne
over aan onzen ijverigen dienst van openbare werken, aan wie Uw
college dit werk kunt opdragen; en ik weet zeker dat dezen er
wel iets op zullen vinden, dat de bewoners van genoemde straten
in de toekomst in die mate niet meer zullen worden getroffen.
Wethouder JUTEN zegt toe dat de dienst van gemeentewerken na
zal gaan wat aan den toestand in de Wouwschestraat kan v/orden ge
daan.
De VOORZITTER verleent dan hot woord aan den heer van Kaam
tot het houden van zijn interpellatie.
De heer VAN KAAM spreekt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter,
Het zal U wel niet verwonderd hebben,dat er een verzoek kwam
om in deze vergadering te mogen spreken over de rioleering aan de
Antwerpschestraatweg,gezien de laatste overstrooming,dat de auto's
over een lengte van ongeveer 300 M. door het water moesten; dat de
menschen die daar- in die laagte bij het Juvenaat wonen door het
water moesten om thuis te komen en dat de menschen die uit de stad
kwamen of naar de stad toe moosten langs nr.13 of Oud-Borgvliet