- 17 - De heer VAN KAAM zegt met den heer Musters naar dien weg te zijn gaan kijken en is daarbij tot de conclusie gekomen, dat hij hoog noodig verbetering behoeft en wel zoo spoedig mogelijk. Waar sprekers meening moet die verbetering begonnen worden vanaf den kant waar alles reeds volgebouwd is. De menschen, die daar wonen kunnen, wanneer het regent, niet droog thuis komen. Wanneer men dan, evenals aan de Moerstraatschebaan, aan de menschen verzoekt om de tuintjes voor de woningen beschikbaar te stellen, dan kon de gemeente daar een mooie verbetering aanbrengen, want de weg is nu ook veel ts smal. Ook de verlichting moet hoog noodig verbeterd worden. Wanneer de menschen daar 's avonds langs dat smalle paadje met de fiets naar huis moeten, dan rijden ze of tegen de boomen of ze komen in den sloot terecht. Daar mag dan ook wel eens de aandacht aan besteed worden. De heer DIELISSEN zegt niet naar den weg te zijn gaan zien, maar voldoende op de hoogte daarmede te zijn om te kunnen zeggen, dat de toestand daar ter plaatse onhoudbaar is, en er spoedig ver betering dient te komen. Ten eerste weet spreker, dat er al veel menschen geweest zijn, die tegen een boom gereden hebben of in den sloot terecht gekomen zijn, vanwege den smallen weg en de slechte verlichting. Ook weet hij, dat de bewoners hun kinderen s avonds niet meer durven laten uitgaan voor een boodschap, omdat er vaak dingen gebeuren, die niet door den beugel kunnen. Ook uit dat oog punt is het aanbrengen van meerdere verlichting zeer noodig. De heer MUSTERS wijst er op, dat die weg zoo langzamerhand een lijdensweg geworden is. Ieder jaar, wanneer over verbetering van dezen weg gesproken wordt, komt het antwoord van B W, dat het niet kan omdat er geen geld voor is. Dat kan toch zoo niet blijven doorgaan. Spreker hoopt dan ook, dat ditjaar nu eindelijk een 3 de verharding er zal komen. De weg is 200 slecht, dat men zelfs met hooge schoenen aan er nog niet door kan zonder natte voeten te halen. Er wordt bovendien van dien weg druk gebruik gemaakt, en daarom zal spreker dan ook gaarne het voorstel van den heer Demmers bij de begrooting steunen. Wethouder JUTEN wijst er op, dat de leden van de Oommissie voor Openbare Werken weten, dat reeds een post op de begrooting van den Dienst van Gemeentewerken was geplaatst voor verharding van het laatste gedeelte van dien weg. Later is die post weer afge voerd. Men heeft er hier op gewezen, dat meerdere verlichting moest worden aangebracht, want dat de menschen in den sloot reden of tegen de boomen terecht kwamen. Maar waarom rijden de menschen dan niet langs den Parallelweg en over den Wouwschenweg? Daar heeft men een goeden weg en een goede verlichting. Waarom moet men nu altijd die donkere paadjes opzoeken? De heer WALDER merkt op, dat de heer Juten al ouder is dan 20 jaar. Wethouder JUTEN beaamt dit. Maar toch meent spreker, dat het voor die menschen en iedereen veel beter zou zijn, wanneer men over den Wouwschenweg reed, dan heeft men geen kans om in den sloot of tegen een boom terecht te komen. Bij B W is deze weg ook ter sprake gekomen en ook het Ooilege is van meening, dat er verbetering in dien toestand moet worden gebracht. Er zullen eenige lantaarns geplaatst worden achter in de Oude Wouwschebaan, waar de menschen wonen. Vooraan wordt dit niet noodig geacht. Verder krijgen we dan nog de kwestie van de verharding. Hierbij is de eerste moeilijkheid, dat, als men den weg wil gaan verharden en in verbinding wil brengen met den len Wouwschen dwars weg, die oo;c verhard zal moeten worden en een stuk grond onteigend moet worden. Anders zal het maken van die verbin ding niet mogelijk zijn. Op de tweede plaats wil spreker er op wijzen, dat het niveau van den weg absoluut te laag is tegenover de fabrieken, die er naast liggen. Maken we den weg zooals hij nu is, dan zal er bij regenweer steeds water op dien weg staan, en maken we hem zoo hoog als de fabrieksterreinen, dan komen de huizen, die er staan tot aan den goot gelijk met den weg, en ook dat is onmogelijk. Alleen dat gedeelte, waar dus de menschen wonen, zou in aanmer king kunnen komen voor verharding, maar dan zullen de bewoners

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1932 | | pagina 17