- 5 -
"Bergen op Zoom,maar parochianen van Heerle, eiken dag met
"groote bezorgdheid hun kroost zien vertrekken en met angst in
''het hart denken aan de gevaren voor het lichaam maar ook voor de
'zielwaarvan in den laatsten tijd maar al te veel voorbeelden
"worden vermeld, hellicht zijn er onoverkomelijke bezwaren om
"den afstand van huis tot school te bekorten, wellicht is het aan
"de ouders zelf te wijten dat zij zich te ver van leergelegenheici
"hebban gevestigd,maar zeer zeker is het, dat het minst wat er
gedaan kan worden, is-zorgen voor een behoorlijk verwarmd
schaftlokaal. Hij,die in zich den geest van het Christendom
"levend weet,zal den toestand zooals hij thans is, niet bevre-
digend. vinden.^n daar het hier voor het meerendeel geldt inge
zetenen van UWe gemeente, daar Bergen op Zoom,naar de commissie
meent ook financieel bij deze scholen is betrokken, brengt de
"commissie dezen toestand met den meesten ernst onder Uwe aan
dacht."
Spreker zegt dat hij twee jaar geleden reeds dezelfde klacht
hier heeft geuit.Hij vindt het ontoelaatbaar dat kinderen die
soms 12 uur van huis zijn niet eens in een verwarmd lokaal hun
boterham op kunnen eten. De parochiale indeeling lijkt hem niet
juist en hij is daaromtrent dezelfde meening toegedaan als de
commissie tot wering van schoolverzuim.Inderdaad is toegezegd
te zullen trachten daar een eind aan te maken maar hij leest nu
dat daar niets van gekomen is en er niets aan is gedaan. De raad
wil gaarne B W zijn vertrouwen schenken maar als men ziet dat
na twee jaar geen gevolg gegeven is aan een toezegging,dan komt
dat vertrouwen wel een beetje in het gedrang en dat is niet de
schuld van den raad maar van de B a V/,Spreker zegt dat er al mee: -
dere kwesties zijn geweest met den Pastoor van Heerle en dat s -u
daartegen andere maatregelen dient te nemen.Hij vernam graag
hoe het thans met deze kwestie staat.
Wethouder VAN HASSELT heeft de vaste overtuiging dat de heer
Walder de zaken wel iets overdrijft. Spreker deelt mede,dat hij
een onderzoek heeft doen instellen en dat daarbij door Inspecteur
Luytelaar Zaliger werd medegedeeld,dat de toestand op school te
Heerle eenigszins verbeterd was,maar dat net niet mogelijk was
de kinderen wettelijk te dwingen naar een bepaalde school te
gaan. Spreker zegt dat iedere Pastoor zooveel mogelijk de kinde
ren uit zijn parochie op zijn eigen school wil hebben. Dit staat
in verband met het go dsdienstonderwijs dat tegenwoordig op school
gegeven wordt. Wanneer nu de leerlingen die onder de parochie
Heerle wonen, hier op school gaan, dan is het niet mogelijk dat
ze godsdienstonderwijs genieten.men kan hieruit dus zelf wel
concludeeren dat wanneer die kinderen niet te Heerle op school
gaan net een of het ander in de war moet loopen.
Spreker merkt op,dat het treurig zou zijn wanneer de toe
stand nog is, zooals die in 1930 bestond. B W kunnen daar echter
niets aan veranderen en het ligt aan de ouders zelf of ze hun
kinderen naar Heerle willen sturenHen kan den Zeer Eerw.Heer
1 astoor van Heerle ook niet dwingen om een lokaal beschikbaar
te stellen voor de kinderen waar ze hun boterham kunnen opeten.
De heer WaLDaR zegt geen afdoend antwoord te hebben ont
vangen, De kinderei in kwestie moeten des morgens om half zeven
van huis,want ze moeten een uur loopen,Om twaalf uur kunnen
ze niet naar huis en moeten ter plaatse hun boterham opeten.
Wanneer men de aanmerkingen in het verslag goed nagaat, dan
meentspreker gerust te kunnen zeggen,dat men alles in het
werk moet stellen om daarin veraandering te brengen.
Spreker wijst er op, dezen Pastoor van Heerle reeds
langer te kennen. Wanneer men maar eens even nagaat wat we
vroeger hebben meegemaakt. Het is een eigenaardige toespeling
dat de naam van dezen Pastoor Ongena is.
De heer uOSCPuvAN vindt het niet erg kiesch van den heer
Walder om hier zoo over den Pastoor van Heerle te spreken.
Spreker deelt mede, dat de toestand zooals vermeld staat im
het verslag, geheel veranderd is. Voor de kinderen wordt tusschen
schooltijd nu behoorlijk gezorgd en zij worden in de gelegenheid
gesteld hun boterhammen bij slecht weer in een lokaal op te eten,
terwijl het lokaal des winters verwarmd wordt.
De heer WALDER is blij dat het thans zoo is. Spreker zegt
verder niet den Pastoor te hebben beleedigd maar alleen te heb
ben opgemerkt dat men toch zeker van den Pastoor medewerking had
mogen verwachten.