- 6 - VIIIVOORSTELLEN INZaKE DE UITVOERING VAN DE WINKELSLUITINGSWET 1930,STAaTSBLaD nr.460, VOOR' DE GEMEENTE BERGEN OP ZOOM, aN MT INTREKKING VaN HET RAADSBESLUIT VAN 24"~DECEMBER 1931. (Verzameling. 1932, No.61.) De heer BROEKMMNS heeft gezien,dr.t het Dag.Bestuur het niet eens is met hetgeen door de R.K.Middenstandsvereeniging is naar voren gebracht.Naar zijn meening is het echter in het belang van het publiek,de winkeliers en degenen,die controle moeten houden,wenschelijk,dat voor den verkoop van brood,gebak,enz. waarvoor men 4 uur open mag zijn,een uniforme regeling werd vast gesteld, soodat men bijvoorbeeld in alle winkels terecht kan tusschen 10 uur v.m, en 2 uur n.m. Nu zegt het college wel, dat dit door den minister niet zal worden goedgekeurd, omdat slechts voor bijzondere gevallen en naar aanleiding van bijzon dere plaatselijke omstandigheden afwijkingen worden toegestaan, maar spreker zou er hier toch op willen wijzen, dat de belang hebbenden zelf om een uniforme regeling vragen. En waar het hier normale openingsuren betreft,zou spreker den raad alsnog willen voorstellen die bepalingen in de verordening op te nemen. Verder wil spreker nog een opmerking maken. De winkelsluitings wet treedt op 1 Mei in werking.Spreker vindt dit jammer en zou willen,dat alsnog de overgangsbepaling van 21 dagen in aanmerking werd genomen.Volgende week hebben we Hemelvaartsdag en dan krijgen we de Pinksterweek. De winkels moeten dan,ofschoon dat juist de weken zijn,waarop de kleine winkeliers zoolang mogelijk hun zaak open hielden, om acht uur sluiten. Spreker had dan ook gedacht,dat deze kestie de volle aandacht zou hebben gehad en dat men in de gelegenheid zop worden gesteld om in de Pinkster week toch zeker zoo lang mogelijk open te houden. Daarom ook is dit verzoek van de Hanze gekomen. Spreker hoopt dan ook,dat dc raad alsnog deze uitzonderingsbepaling zal maken. lJe heer BECHT was van meening, dat de verordening juist in overleg met de Hanze was samengesteld. De VOORZITTER zegt,dat dit ook zoo is. De heer BROEKMANS bevestigt dit,maar wijst er op, dat toe gestaan is voor verkoop van chocolade enz. 4 uur open te houden. Daarvoor nu wil de Hanze ook een uniforme regeling hebben. De heer BECHT meent,dat er geen bezwaar tegen kan zijn om te voldoen aan hetgeen door den heer Broekmans hier naar voren gebracht is, De heer MUSTERS vraagt een inlichting over de fruitwinkels zulks in verband met de ip de couranten geplaatste bekendmaking van den commissafis van politie. De VOORZITTER zegt,dat hij voor dergelijke bekendmakingen, die buiten hem om geplaatst zijn,geen verantwoordelijkheid op zich neemt. Dat betreft hetgeen door den heer Broekmans gevraagd wordt, zegt spreker,dat naar de meening van het college een dergelijke bepaling niet op de wet gegrond is en die nooit zal worden goed gekeurd door den minister. Bovendien wijst spreker er op, dat hedenmiddag in de Tweede Kamer de interpellatie Boon aan de orde komt omde winkelsluitingswet nog niet in werking te doen trede op 1 Mei a.s. Spreker is van meening,dat die interpellatie succes zal hebben en er een meerderheid in de Kamer voor te vinden zal zijn,zoodat de wet dan in de Pinksterweek nog niet van toepassing zal zijn. De heer SCHUYL is van meening,dat de wet meer geleidelijk moet worden ingevoerd.Het grootste bezwaar tegen deze wet is,dat er geen overgangsbepalingen bij gemaakt zijn, waardoor ze thans wringt. Hoe sympathiek spreker deze wet in al haar consequenties ook vindt,zal de toepassing ervan den eersten tijd toch een kwestie van aanpassen worden. De heer BROEKMANS vraagt,of er inderdaad succes te verwachten is van de interpellatie Boon. De VOORZITTER meent,dat daar verschillende teekenen wel op wijzen.Hij zou den heer Broekmans dan ook willen aanraden even af te wachten. Later kan dan deze zaak nog nader geregeld werden. De heer BROEKMANS zegt er zich dan bij te zullen neerleggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig hèt voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1932 | | pagina 120