- 7 - afvragen, of zij wel de belangen van de geheele burgerij dienen. Wanneer een onderwijsinrichting heeft aangetoond, dat het door -aar gegeven onderwijs noodig is, dan verdient zij den steun van den geheelen raad, zonder dat men zich afvraagt van welke richtine dat onderwijs is. Wij hebben enkel en alleen te overwegen, of het geen de schoolbesturen vragen, noodig is voor het geven van goed onderwijs, en wanneer dit zoo is, dan moet het ook worden toege staan. Spreker zal geen moeite doen om te trachten zijn medeleden voorstanders te maken van neutraal onderwijs, maar hij meent er wel op te mogen wijzen, dat de neutrale school getoond heeft hier op ,haar plaats te zijn. Wethouder VAN HASSELT kan wel mededeelen, dat, nu het besluit van Ged.Staten gevallen is, B W ook een loyale medewerking zul- en verleenen aan heo schoolbestuur om het te geven, waartoe de gemeente volgens de wet verplicht is. De heer VAN KROON hoopt dit. De heer SCHUYL zegt aan deze kwestie ook zijn aandacht te heb ben besteed en ten volle te onderschrijven hetgeen de heer van Kroon gezegd heeft. Het neutraal onderwijs is toch openbaar onder wijs. Het verheugt spreker, dat de heer van Hasselt op den goeden weg is teruggekeerd, daarbij mogende bedenken, dat het beter is ten halve gekeerd dan ten heele gedwaald. Spreker hoopt, dat de -eer van Hasselt zier- voortaan ten aanzien van het onderwijs steeds op een ruim standpunt zal stellen en daarmede op den goeden weg zal blijven. B Wethouder JUTEN voelt zich toch verplicht even terug te komen op hetgeen door^de heeren van Kroon en Schuyl is naar voren ge- racht. Het heeft geenszins bij B W voorgezeten om de neutrale schooi tegen te werken, zooals hier is opgemerkt. Die beslissing is alleen genomen op grond van de financieele belangen der ge meente, en dat motief alleen heeft voorgezeten bij het college van h W en de meerderheid van den raad. Daarbij kwam nog, dat e neutrale school de bedoeling was om een verkapte kweek- scnool voor onderwijzers op te richten. Zooals de leden weten heelt net gemeentebestuur indertijd zelf gepoogd een kweekschool voor onderwijzers hier te krijgen voor alle partijen. Wanneer dat gegaan was, zou het Rijk daarvan de kosten hebben gedragen. Spre ker meent hier gerust te kunnen zeggen, dat ieder schooibestuur steeds de grootste medewerking van het college krijgt, zonder dat T^f naar gezien wordt of het katholiek of neutraal onderwijs betreft. Uit een oogpunt van het financieel belang der gemeente werd dan ook alleen het voorstel om geen medewerking te verleenen, gedaan. Spreker wijst er nog op, dat twee jaar geleden, toen het bestuur Vaï\,d? aeutrale school vroeg om een lokaal bij te bouwen, B W zelf hebben voorgesteld om maar ineens twee lokalen bij te bouwen wat voor de gemeente ook voordeeliger was. Daarop ging het schoo-- bestuur toen met m, terwijl men nu toch weer om êen lokaal meer komt. waar het dan ook in het belang van het onderwijs was en de gemeente er wettelijk toe verplicht was, hebben B W steeds alle mogelijke medewerking verleend. De heer VAN KROON merkt op, dat vorigen keer door Wethouder ^an Hasselt is gezegd, dat naar zijn meening deze kwestie tot in hoogste ressort moest worden uitgezocht. Het verheugt spreker, dat ce heer van Hasselt op die meening is teruggekomen en thans mede werking wil verleenen, die, naar spreker hoopt, heel loyaal zal zijn. Wethouder VAN HASSuLT onderschrijft hetgeen de heer Juten ge zegd heeft, en stelt er prijs op te verklaren, dat het hier geen kwestie van tegenwerking is geweest. Of er nu een verzoek komt van een neutraal schoolbestuur, of van een katholiek, of van een protestantsch of Israëlitisch, spreker zal steeds adviseeren, zoo als hi j meent, dat behoort. Wanneer een Katholiek schoolbestuur iets vraagt, waarop het volgens de wet geen recht heeft, zal spre- er zich daar ook tegen verzetten. Dat spreker zou zijn terugge keerd op den goeden weg, is iets, waarop hij niet verder zal'in gaan, omdat hij van meening is niet op denverkeerden weg te zijn geweest. Spreker heeft gezegd, het wenschelijk te achten, dat deze kwestie tot in hoogste ressort werd uitgemaakt, doch dat afhanke lijk gesteld van de motieven, waarop het besluit van Ged. Staten

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1932 | | pagina 103